Engelsch staatsman en rechtsgeleerde, geb. 1765 in Inverness (Schotland)'. In 1791 verschenen zijne Vindiciae Gallicae, waarin hij de fransche omwenteling verdedigde.
In 1803 werd hij benoemd tot rechter te Bombay en bleef in Indië tot 1811. In 1813 in het Lagerhuis verkozen, was hij een der krachtigste verdedigers van de hervorming der crimineele wetten en in 1831 van de reformbill. Van 1818—24 was hij hoogleeraar in de staatkunde en wetgeving aan het Indisch college te Haileybury. Hij overl. in 1832. Onder zijn schriftelijken arbeid is inzonderheid vermeldenswaardig Dissertation on the progress of ethical phïlosophy. Zijn History of the revolution in England in 1688 bleef onvoltooid.