Gepubliceerd op 18-03-2021

Rechter

betekenis & definitie

persoon, die belast is met de taak om recht te spreken, d. i. om de geschillen te beslissen, die tusschen de burgers over hunne rechten rijzen, als ook om de wetten toe te passen. Onze staatswetten bezigen het woord R. gewoonlijk niet in algemeenen maar in bijzonderen zin van de leden der arrondissements-rechtsbanken, en begrijpen daaronder niet die van andere rechtscollegiën.

De algemeene uitdrukking is leden der rechterlijke macht. De leden der rechterlijke macht mogen niet tevens zijn advocaat, procureur, notaris of solliciteur of eenig ambt bekleeden, waaraan een vaste wedde is verbonden. De wet van 31 Mei 1861 heeft de leden der rechterlijke macht van elk openbaar ambt uitgesloten en eenige bij de vorige wet nog veroorloofde posten met hunne hoedanigheid onvereenigbaar verklaard. Lijf- en onteerende straffen hebben het ontzetten uit de rechterlijke betrekking tengevolge. De leden van de rechterlijke macht moeten een bepaalden ouderdom hebben, voor de onderscheiden trappen der collegies verschillend; zij worden benoemd door den koning. Rechter-commissaris heet die R., aan wien een bijzondere last is opgedragen, die niet door het geheele college wordt uitgevoerd, bijv. het afnemen van een getuigenverhoor, de leiding van een faillissement enz. Meestal wijst het rechtscollege zelf den rechter-commissaris aan, dien zij daarmede belast. De rechter-commissaris, die belast is met de instructie der strafzaken, wordt telkens voor een jaar door den procureur-generaal van het hof, onder welks rechtsgebied de rechtbank staat, aangewezen.