Gepubliceerd op 20-01-2021

Jacobus craandijk

betekenis & definitie

Nederl. geestelijke en schrijver, geb. 7 Sept. 1824 te Amsterdam, studeerde in de godgeleerdheid, werd predikant der doopsgezinde gemeente, eerst te Borne, en in 1862 te Rotterdam, in 1884 te Haarlem tot 1899; leverde bijdragen voor verschillende tijdschriften, en schreef: 1Jet Nederl. Zendelingsgenootschap in zijn willen en werken (2de druk 1874,1, Het vergankelijke van het aardsche en het onvergankelijke van het Evangelie (1815), Wandelingen door Nederland met yen en potlood (geïllustreerd door Schipperus, meermalen herdrukt).

< >