Gepubliceerd op 14-03-2021

Jacob witkop

betekenis & definitie

nederl. theoloog, 1808 79: predikant, het laatst te Zutphen; schreef: De Evangelische Broedergemeente der Herrnhntlers (1841), Jezus in Zijn goddelijkheid (1845), Het Christenrijk op aarde (1849), Over hel wezen des Christendonis (3 dln. 1854—57), verhandelingen enz.

< >