Gepubliceerd op 23-02-2021

Jacob wilhelm lustig

betekenis & definitie

Duitsch toonkunstenaar, geb. 1705 te Hamburg, overl. 1796 te Groningen, was leerling van zijn vader, Matthison, Telemann en Kunzen, begaf zich in 1728 naar Groningen als organist van de Martinikerk, reisde naar Londen (1732) om Händel te hooren, die een diepen indruk op hem maakte, en werd vermaard door verschillende geschriften over muziek, waarvan wij noemen: Inleiding tot de muziekkunde (1751), Muzikaale spraakkunst (1754) en het manuscript: Regelen van de vinger zetting bij het clavierspel (1784), Verbeterde harmonische wegwijzer. Ook vertaalde hij verschillende werken in het Nederlandsch, Fransch en Duitsch.

Zijn zoon Hieronymus L., geb. te Groningen 1742, vestigde zich in 1764 te Amsterdam, waar hij gunstig bekend werd als organist, clarinettist en klavierspeler.