Gepubliceerd op 23-02-2021

Jacob kats

betekenis & definitie

vlaamsch dichter, geb. 5 Mei 1804, moest reeds als 6-jarig kind naar de fabriek, kreeg als jongeling zijn eerste onderwijs, werd in 1827 onderwijzer, trad later als democratisch spreker op, stond eenigen tijd aan het hoofd van het door hem opgericht tooneel De Volksbeschaving, redigeerde verscheidene vlaamsche bladen, en overl. 14 Jan. 1886 te Brussel; schreef gedichten, politieke strijdschriften, bijdragen voor periodieken, en vooral tooneelstukken, waarvan moeten vermeld: Klaes Lyden (tooneelspel, Brussel 1835), Den verlichten Boer (blijspel, 1835), Het aerdsch Paradijs (tooneelspel, 1836), De voorbereiding der kiezing aen de herberg (historisch blij- en tooneelspel, Antw. 1836), De vyanden van het licht (historisch blij- en tooneelspel, Brussel 1836), Peer-la-la (kluchtspel) en De Belgische Natie (dramat. feesttafereel).

Zijn zoon, Jan Hendrik K., geb. te Brussel 8 Aug. 1834, belgisch democraat, tooneelspeler en schrijver, nam bij het uitbreken van den amerikaanschen burgeroorlog dienst bij de noordelijken om mee te strijden voor de afschaffing der slavernij, en ging daarop naar Mexico om hier deel te nemen aan den kamp om onafhankelijkheid; hij stierf op Nassau-eiland aan de gele koorts, in 1867. Hij schreef verscheidene drama’s, als: De Bastaerd en Het Geld, verder: Een woord over de associatiën der werklieden (Antw. 1860), Frankrijk tegenover Europa, of de kwestie der natuerlyke grenzen (Brugge 1860).

< >