(lat., vergel. nuntius) titel voor een pauselijk gezant van den tweeden rang bij kleine staten. Vroeger werd de oostenrijksche gezant te Konstantinopel ook I. genoemd, daar Oostenrijk vroeger met de Porte slechts wapenstilstand sloot en daarom alleen tijdelijke gezanten aldaar had; later ging de titel ook over op den werkelijken gezant, doch is thans niet meer in gebruik.
Internuneiatuur, ambt of waardigheid van een L; ook wel gebezigd voor de woning van den internuntius te ’s Gravenhage.