Gepubliceerd op 23-02-2021

Ijsvogels

betekenis & definitie

Halcyonidae of Alcedinidae, een uit 19 geslachten met tezamen ongeveer 150 soorten bestaande vogelfamilie van de groep der koekoeksvogels; allen hebben een langen, krachtigen, vierkanten snavel, zijdelings geplaatste en door een vlies afsluitbare neusgaten en korte, zwakke pooten; de meesten hebben een levendig gekleurd gevederte. De ijsvogels zijn ongezellig van aard, schuw, vraatzuchtig; zij voeden zich met visch, schaaldieren en waterinsecten; de grootere soorten maken ook jacht op kleine zoogdieren, vogels en kruipdieren.

In Europa komt slechts een soort voor, de europeesche ijsvogel, Acedo ispida (zie Alcedo). De meeste soorten leven in de zuidelijke landen; de bekendste daaronder is Ceryle rudis, uit het gebied van den Nijl, die de grootte heeft van een valk. In diergaarden is de reuzenijsvogel, Dacelo s. Halcyon giganteus, niet zeldzaam. Bij de Ouden heerschten omtrent de ijsvogels allerlei bijgeloovige meeningen en men schreef hun velerlei kwade en goede eigenschappen toe, als het vermogen om den bliksem af te leiden, de zee rustig te maken, den visschers een goede vangst te verzekeren enz. Zie ook Halcyone.

< >