het hoogste rechtscollege van Nederland. Hij is saamgesteld uit 1 president en 1 vice-president, ten minste 12 en ten hoogste 14 raadsheeren, 1 procureurgeneraal, 3 advocaten-generaal, 1 griffier en 2 substituut-griffiers, en vergadert, naar den aard der te behandelen aangelegenheid in verschillende getalsterkte.
De Grondwet en de wet op de rechterlijke organisatie bepalen hetgeen vereischt wordt om zitting te kunnen hebben in dit college. Hiertoe behooren o. m. minstens 10 jaren het bezit van den graad van meester in de rechten en de ouderdom van 35 jaren. De substituut-griffiers moeten meester zijn in de rechten en mogen niet jonger dan 25 jaren zijn. De H. oordeelt over alles waarbij de Koningin, de leden van het Koninklijke Huis of de Staat als gedaagde is betrokken. Berecht ambtsmisdrijven en ambtsovertredingen, waartegen gevangenisstraf is bedreigd, begaan door de leden der Staten-Generaal, hooge ambtenaren en dignitarissen, als hoofden van de ministerieele departementen, leden van den Raad van State enz. Vorderingen tot vergoeding van kosten, schaden en interessen, zich grondend op voornoemde strafgedingen, alsmede over misdrijven van zeeroof en kaapvaart.
Berecht in hoogste ressort en in laatste instantie alle zaken in hooger beroep, die daarvoor vatbaar zijn. Hij neemt kennis van jurisdictiegeschillen, die niet bij de hoven en rechtbanken behooren; van den eisch tot cassatie, gedaan tegen de handelingen van andere rechtscolleges in hoogste ressort gewezen. De H. verleent brieven van meerderjarigheid (venia aetatis) welke echter eerst van kracht zijn na koninklijke goedkeuring (B. W. 474), adviseert de koningin in verzoeken van wettiging, en op verzoeken om gratie enz. Voor volledige inlichtingen raadplege men de Grondwet (art. 162 vlg.) en de Wet op de rechterlijke organisatie.
