Gepubliceerd op 17-02-2021

Henegouwen

betekenis & definitie

fr. Hainaut, duitsch Hennegau.

1) Landschap in het waalsche deel van Zuid-Nederland; het behoort thans gedeeltelijk tot België. H., het land der oude Nerviërs, kreeg dezen naam toen het een frankisch gewest was; in de 9de eeuw werd uit dit gewest een graafschap gevormd, hetwelk aan Giselbert van Mansuarië werd gegeven. Omstreeks het midden der 11de eeuw kwam het door zijn huwelijk met Richilde aan Boudewijn VI van Vlaanderen, die zich Boudewijn I van H. noemde; zijn zoon moest Vlaanderen af staan aan Robert den Fries, doch Boudewijn V vereenigde in 1191 de beide graafschappen weder door zijn huwelijk met Margaretha van Elzas. Hun zoon Boudewijn VI, die in 1204 de eerste lat. keizer te Constantinopel werd, liet H. na aan zijn oudste dochter Johanna, en deze aan haar zuster Margaretha, wier kleinzoon, Jan van Avennes, in 1299, na het uitsterven van het eerste hollandsche gravenhuis, Holland en Zeeland in het huis van H. overbracht. Zijn zoon Willem I (W. III als graaf van Holland en Zeeland) volgde hem op, en onder diens regeering genoot H. gedurende 30 jaren veel voorspoed en bloei. Willem II (IV) sneuvelde in 1345 op een krijgstocht tegen de Friezen. Daar hij kinderloos stierf, werd hij opgevolgd door zijn zuster Margaretha, die als gemalin van keizer Bodewijk IV H. met Holland en Zeeland onder het stamhuis van Beieren bracht. Op haar volgden haar zonen Willem III, onder wien de Hoeksche en Kabeljauwsche twisten begonnen, en Albert, wiens zoon Willem IV van 1404—17 regeerde. Diens dochter Jacoba van Beieren moest in 1438 haar erfstaten afstaan aan Philips van Bourgondië. In 1477 kwam H. met de bourgondische erflanden aan het huis Habsburg, eerst aan de spaansche (1556—1713), daarna aan de oostenrijksche linie (van 1713 tot op de Fransche revolutie). Bij den Pyreneeschen vrede (1659) werd een deel van H., met Valenciennes als hoofdstad, aan Frankrijk toegekend;, thans behoort dit gedeelte van H. tot het departement Nord. In 1815 werd het overige gedeelte met Tournaisis, het district Charleroi en eenige stukken van Brabant en Luik een provincie van het toenmalige koninkrijk der Nederlanden en na 1830 van België.
2) Provincie van het koninkrijk België, grenst ten n. aan Vlaanderen, ten n.o. aan Brabant, ten o. aan Namen, ten z. en z.w. aan Frankrijk, beslaat een oppervlakte van 3722 km.2 en had in 1900 een bevolking van 1.146.646 zielen, d. i. 308 per km.2. De provincie behoort tot het voorland van de Ardennen; de waterscheiding tusschen Schelde en Maas bereikt een hoogte van 198 meter, het brongebied van de Oise in het landschap Fagne in het z. heeft een hoogte van 342 meter. Het land wordt door de Schelde en de Sambre met haar zijrivieren rijkelijk bewaterd, en heeft overigens nog verscheidene kanalen en vaarten. Hoofdmiddelen van bestaan der voor het meerendeel waalsche bevolking zijn landbouw, ooftkweekerij, paardenfokkerij en industrie; 45 pCt. der bevolking is in de nijverheid werkzaam, en daarvan komen bijna 2/a op de kolenmijnen in de Borinage (ten z.w. van Mons), in het Centre (het bekken ten w. van Charleroi) en in de omgeving van Charleroi, allen gedeelten van de steenkoollagen die in Frankrijk beginnen en bij Luik eindigen; de lagen die de steenkool bedekken hebben bij Mons een machtigheid van 300—400 meter; elders zijn die lagen belangrijk dunner. In 1900 waren in werking 65 geconcessioneerde mijnen; daarin en omheen waren werkzaam 96.078 arbeiders; de opbrengst bedroeg 16.532.630 ton kolen ter waarde van 289.520.000 francs. Verder levert H. bouwsteen, marmer en andere delfstoffen. Nevens het mijnwezen hebben zich in H. ook de metaal- en glas-industrie sterk ontwikkeld; in 1900 werkten 17 hoogovens, 24 ijzerwerken enz., 36 glas- en kristal- en 3 spiegelglasfabrieken. Hoofdstad is Mons. De provincie heeft een dicht net van spoorwegen. Zie Bernier, Dictionnaire géographique, historique, archéologique et bibliographique du Hainaut (Mons 1891). , :