H. gerhard

betekenis & definitie

Eerste socialistische propagandist in Nederland, geb. 11 Juni 1829 te Delft, opgevoed in het weeshuis aldaar, waar hij zich in het kleermakersvak bekwaamde; in de maatschappij getreden werkte hij eerst te Amsterdam, later in de voornaamste steden van Frankrijk, en ook eenigen tijd in Italië en Zwitserland, huwde te Lausanne met eene duitsch-sprekende zwitsersche, en keerde omstreeks 1860 naar Nederland terug, vestigde zich te Amsterdam, begon eenige jaren later openlijk aan het openbare leven deel te nemen, en trad in 1869 toe tot de Internationale, waarvan hij hier te lande reeds •spoedig de eigenlijke leider was. Later een der werkzaamste leden van de in 1878 ontstane „Sociaal-demokratische vereeniging,” de eerste soc -demokr. organisatie in Nederland, bleef G. tot op het optreden van Domela Nieuwenhuis (zie ald.) nagenoeg de eenige, die bij het propageeren der socialistische denkbeelden blijk gaf van eenige samenhangende kennis der socialistische beginselen, inzicht in de sociale verschijnselen en verhoudingen, en van theoretische vorming in het algemeen. G., om zijn inzichten zeer in zijn bestaan bemoeilijkt, veelal ten prooi aan stoffelijke ontbering, was tot 1883 voorzitter van genoemde vereeniging, in 1884 nog eenigen tijd directeur van een coöperatieve bakkerij te Amsterdam, trok zich daarop meer en meer terug, en overleed 5 Juli 1886 te Amsterdam. Zijn in druk verschenen redevoeringen, opstellen enz. werden bijeenverzameld en uitgegeven onder den titel: Verzamelde en nagelaten opstellen van H. G.