Gepubliceerd op 17-02-2021

Guadalquivir

betekenis & definitie

arabisch Wad al-Kebir, d. i. Groote rivier, de kortste, doch na de Ebro de waterrijkste en belangrijkste der vijf hoofdrivieren van Spanje, de Baetis der Ouden, ontspringt op 481 m. boven zeespiegel aan de n.w.-helling der Siërra del Pozo, stroomt tusschen deze en de Siërra de Cazorla in de provincie Jaen door en een wild dal volgend eerst naar het n.n.o., dan naar het n., wendt zich bij Nuestra Senhora de Fuensanta naar het w., doorbreekt, na te zijn versterkt door de Guadianamenor en de Guadalimar, die haar in lengte en waterrijkdom overtreffen, de voorbergen der Siërra Morena, doorloopt een zigzagvormig dal, vervolgt haar loop langs Cordoba tot Cantillana in w.z.w., en van hier langs Sevilla en Coria tot aan haar monding in z.z.w. richting, splitst zich 8 km. beneden Coria in drie armen, die de eilanden Isla-Mayor (140 km.2) en Isla-Menor (55 km.2) vormen en zich 22 km. van de monding weer vereenigen, en ontlast zich ten w. van San Lucar de Barrameda met een 4 km. breede monding in de golf van Cadix.

Haar lengte bedraagt 330 km., haar stroomontwikkeling 560 km., haar stroomgebied 55.990 km.2. Belangrijke zijrivieren zijn nog de Jandula, Guadiato, Bembezar, Viar, Huelva en Guadiamar (rechts) en de Guadalbullon, Guadajoz en Genil (links). De bovenloop is zeer ondiep; grootere schepen (van 5 m. diepgang) komen nog slechts tot Sevilla, terwijl zij vroeger tot Cordoba kwamen. De G. treedt dikwijls buiten haar oevers en vormt aan haar benedenloop uitgestrekte marismen of zoutpoelen, die aanzienlijke hoeveelheden zeezout opleveren.

< >