Gepubliceerd op 20-01-2021

Ebro

betekenis & definitie

lat. Iberus. Een der hoofdrivieren van Spanje, ontspringt in de oud-oastilaansche provincie Santander, bij Fontibre, niet ver van de bronnen der Pisuergo, een zijrivier van de Duero, en 5 km. westelijk van Roinosa, waar zij doorheen loopt (817 m. boven zeeniveau). In tegenstelling met de andere spaansche hoofdrivieren, die allen in een westelijke richting naar den Atlantischen Oceaan gaan, loopt de E. zuidoostwaarts, door Oud-Castilië, Navarra, Aragon en Catalonië, om uit te monden in de Middellandsche zee. Haar lengte bedraagt 757 km , haar stroomgebied 84,980 km.2 In haar loop baant zij zicli allereerst, als een snelle bergstroom, een weg door de noordelijke hoogvlakten van OudCastilië, maakt na een oostelijken loop van 30 km. een ombuiging naar het zuiden, waardoor zij de Pisuerga tot op 18 km. nadert, zet haar loop vervolgens over 80 km. oostwaarts voort, en betreedt als een statige stroom het Boven-Ebrobekken, eene 3800 kin.2 groote hoogvlakte v/h Iberisch terrasland, welk bekken zij tot beneden Logrono met tragen loop doorkronkelt; boven Tudela betreedt zij het Beneden-Ebro-bekken, de 20,000 km.2 groote Neder-aragonische laagvlakte, voorheen een binnenzee, thans voor het grootste deel een dor, eentonig steppengebied. Ook hier maakt de E. vele kronkelingen en bochten; bij Saragossa (184 meter boven zeeniveau) wordt zij door zandbanken in meerdere armen gesplitst, waarvan de meeste des zomers droogliggen. Ter hoogte van Caspe zich naar het n.o. begevende, neemt zij bij Mequinenza (52 m. hoogte) de Segre op, wendt zich plotseling naar het z. en doorbreekt met vele kronkelingen den bergmuur den noord-valenciaansche terrassen, die haar tevoren dwongen een oostelijken loop te nemen. Na het gebergte te hebben verlaten doorloopt zij als een rustige, breede stroom de Huerta de Tortosa, tot aan Amposta. Alsnu begint de dorre, door de zon als verschroeide, geheel uit vlugzand en moerasgrond bestaande, zich 24 km. in zee uitstrekkende, bijna 40,000 hectare groote Ebrodelta, w'aardoor zij met twee verzande armen de zee bereikt. Haar breedte is betrekkelijk gering, evenals, naar verhouding harer lengte, haar diepte. Zeeschepen kunnen, zelfs bij hoogwater, slechts tot Tortosa komen. Over haar geheele lengte wordt haar door een menigte kanalen en besproeiingsgrachten water onttrokken, vooral door het Keizerskanaal (Canal imperial) of kanaal van Aragon (14 Mri per seconde) ten tijde van Karel V aangevangen, dat met grootsche sluiswerken te Tudela begint en te Saragossa eindigt. Van Amposta gaat dwars door de delta een voor zeeschepen bruikbaren waterweg, het Nieuwe kanaal, naar San Carlos de la Rapita en de haven Los Alfaques. De belangrijkste zijrivieren v/d E. zijn: rechts de Jalon (Xalon) en de Guadelupe, links de Aragon, de Gallego en de Segre.

< >