Gepubliceerd op 17-02-2021

Groesbeek

betekenis & definitie

gemeente in Gelderland (arrond. Arnhem, kanton Nijmegen), omgeven door de gemeenten Ubbergen, Nijmegen en Heumen in Gelderland, Mook en Ottersum in Limburg, en Cranenburg en Niel in Pruisen, 451/2 km.2 groot, bevat het dorp G. en de gehuchten Nederrijkswald, St.-Anthonis, Plas, Heikant, Bruuk, Nieuwerf, Drul en Grafwegen, en telde 1 Jan. 1902: 5961 inw., w.o. ongeveer 5750 r.-kath.); landbouw, bezembinden.

Kiesdistrict Nijmegen; personeele belasting: kom der gemeente 8ste klasse en overig deel 9de klasse. Het dorp G., gelegen in een fraai dal, V/2 uur z.z.o. van Nijmegen, aan de spoorlijn Amsterdam—Amersfoort—Nijmegen—Kleef, heeft ongeveer 1500 inw.; groote r.-kath. kerk (H.H. Cosmas en Damianus); G. is douanestation, eenige industrie, winkelnering; kiesdistrict Lochem; personeele belasting 9de klasse.De stad G., ook wel Grol genoemd, aan de Slingebeek of Slink, 6 uur o.z.o. van Zutphen, in een moerassige streek, aan de spoorlijn Neede —Winterswijk en aan de tramlijn G. —Lichtenvoorde, heeft ongev. 2000 inw.; er is een herv. kerk, na de Walburgskerk te Zutphen de grootste van het oude graafschap, een r.-kath. kerk, een stadhuis (aan de Markt, in 1842 vernieuwd). G. was ten tijde der graven een heerlijkheid; het kreeg in 1277 van graaf Reinald I van Gelder gelijke stedelijke rechten als tevoren Doesburg en Lochem hadden verkregen; Karel V liet het omstreeks 1550 krachtig versterken; in 1595 doorstond het een beleg van prins Maurits, hetwelk met ontzet door Mondragon eindigde; genoemde prins hernieuwde in Sept. 1597 het beleg en nog dezelfde maand gaf het zich aan hem over; ten tijde der republiek behoorde het tot de sterkste vestingen, op het einde der 18de eeuw werd het echter ontmanteld.

< >