1) Dal van het Berner Oberland in Zwitserland, tusschen de geweldige toppen der Berner Alpen in het zuiden en de Faulhornketen in het noorden; klimaat, trots de hoogte, die gemiddeld 1000 m. bedraagt, en de nabijheid der beide G.-gletschers, mild, zoodat granen, aardappelen, vlas en hennep en allerlei vruchten hier voortreffelijk gedijen; de berghellingen zijn bedekt met bosschen en weiden.
2) G., of Gydisdorf, dorp in het district Interlaken van het zwitsersch kanton Bern, ten z.o. van Interlaken, in 1900: 3370 inw.
3) Grindelwaldgletschers, twee gletschers aan de noordzijde van de Finsteraarhorngroep, den achtergrond innemend van het Grindelwald; de grootere Ondergrindelwaldgletscher, tusschen den Mönch, den Schreckhorn en de Viescher Hornen, is 37 km.2 groot en heeft een tong van 7½ km.; hij is onder de Alpengletschers de zesde in grootte en zijn tong reikt het verst benedenwaarts; zijn einde lag in 1870 op 1080 m. boven zeeniveau. De kleinere Bovengrindelwaldgletscher, tusschen de Schreck- en de Wetterhornen, is 14½ km.2 groot en heeft een 3 km. lange tong, wier einde in 1870 op 1320 m. boven zeeniveau lag.
