Gepubliceerd op 17-02-2021

Gnoe

betekenis & definitie

Catoblepas, een uit twee soorten (Catoblepas gnu Zimmermann, zie plaat bij het artikel Antilope, fig. E., en Catoblepas taurina Smith) bestaand geslacht of ondergeslacht van antilopen; beide soorten hebben de grootte van een ezel en houden in hun uiterlijk voorkomen het midden tusschen een paard en een rund; door hun algemeene lichaamsgedaante, hals, staart en manen gelijken zij n.l. op een paard, door de gedaante van den van horens voorzienen kop op de runderen.

De horens, die bij beide seksen voorkomen, krommen zich eerst benedenwaarts tot over de oogen en richten zich vervolgens naar boven en naar achteren. Beide soorten bezitten lange, gekleurde manen en aan staart en kop haarbosjes, waardoor deze dieren een woest voorkomen hebben. Zij zijn inheemsch in Zuid-Afrika, van Kaapland tot aan den evenaar, leven in kudden, zijn schuw, uiterst vlug en wild; de jacht op gnoes is niet zonder gevaar, daar zij bij vervolging zich tegen de jagers keeren en tot het uiterste standhouden; tamme individuen hebben dikwijls aanvallen van woede en zijn zeer onhandelbaar. Hun vleesch wordt met graagte gegeten. Vele dierentuinen in Europa hebben gnoes; onder gunstige omstandigheden telen zij in gevangenschap ook voort.

< >