Gepubliceerd op 18-03-2021

Gijsbert johannes rooijens

betekenis & definitie

nederl. godgeleerde, 1785—1840, was op onderscheidene plaatsen als predikant werkzaam, in 1818 te Amsterdam, aldaar in 1827 hoogleeraar in de theologie aan het athenaeum. Behalve zijn inaugureele oratie De indóle réligionis christianae in qualibet formae varietate perpetuo spectabili, neque unqnam peritura (Amst. 1827), heeft hij een Godsdienstige rede bij het tweede eeuwfeest der doorluchtige school van Amsterdam (Amst. 1832) in het licht gegeven, terwijl het „Christelijk Maandschrift” een menigte keurige opstellen van zijn hand bevat. ^

< >