(later Uriel) Portugeesch edelman, afstammeling eener Joodsche familie, geb. te Oporto omstr. 1591; hij werd opgevoed in de leerstellingen der r.-kath. kerk, vestigde zich te Amsterdam en ging tot den Israëlietischen godsdienst over, doch vatte weldra de pen op ter bestrijding van verschillende punten in de Joodsche leer, waarop hij van atheïsme beschuldigd, door de Rabbijnen uit de gemeente gebannen en voor een rechtbank gedaagd werd. Hij verloor zijn bezitting en werd veroordeeld tot verschillende boetedoeningen, welke hij langen tijd weigerde te aanvaarden; doch ten slotte onderwierp hij zich aan de opgelegde kastijding.
In 1640 of in 1647 maakte hij door een pistoolschot een eind aan zijn leven. Zijn auto-biografie is in 1847 te Leipzig in het Latijn en in het Duitsch verschenen; in 1624 verscheen van zijn hand een verweerschrift tegen Da Silva, getiteld: Examen dos tradiqoens Phariseas conferidas con a Ley escrita por Vriel Jurista Hebreo, com reposta a hum Semuel da Silva seu falso Calumniador, in de Latijnsche taal als Examen traditionum Pharisaeicarum collatarum cum lege scripta uitgegeven, welk geschrift, tengevolge eener aanklacht tegen A. door de Joodsche ouderlingen van Amsterdam, geconfiskeerd werd, terwijl de schrijver tot een geldboete werd veroordeeld. A. is de held van Gutzkows novelle: Der Saddazder von Amsterdam.
