Gepubliceerd op 14-03-2021

Duitsch-zuidwest-afrika

betekenis & definitie

Duitsche bezitting aan den Atlantisehen Oceaan (ongeveer 1500 km. kustlengte), ten n. grenzend aan de Portug. kolonie Angola, ten o., langs den 20sten graad O.L. aan Britsch-Betsjoeanenland, ten z. aan de Kaapkolonie. Het gebied der Walvischbaai en een 12-tal kustlanden zijn in bezit van Engeland.

Z. heeft een oppervlakte van 830.960 km.2 en telde in 1900' ongeveer 200.000, w.o. ruim 3600 Blanken, overigens Ovamba’s (50.000 zielen, tusschen de rivier Kunene en 19° Z. B.), Herero's of Damara’s (97.000 zielen, tusschen 19—22° Z. R), Hottentotten, Berg-Damara’s, Bastaarden (afstammelingen van Kaapsche Boeren en Hottentotten) en e enige duizenden Betsjoeanen en Bosjesmannen. Voorn, plaatsen, de duitsche havenplaatsen Swakopmund en Kaap Cross, verder Groot Windhoek (zetel van het bestuur), Omaroeroe, Otjimbinguë, Okahandja, Gobabis, Rehoboth, Gibeon, Hoachamsas, Bethanië, Keetmanshoop en Warmbad. Z. wordt bestuurd door een keizerlijken gouverneur. Het voert veel guano, rundvee en struisveeren uit, verder huiden, robbenvellen enz.; de geheele uitvoer beliep in 1894 een waarde van 1.400.000 mark, de invoer 8.941.000 mark.

Z. kwam sedert 1885 in Duitschlands bezit. In dat jaar kreeg het bij verdrag van het opperhoofd Maherero het recht om in deze streken nederzettingen aan te leggen, handel te drijven en mijnen te ontginnen. Herhaaldelijk braken in de kolonie opstanden uit, eerst in den regel bestuurd door Hendrik Witboi, een opperhoofd der Hottentotten, die zich in 1894 onderwierp, later vooral onder de Herero’s.

< >