Gepubliceerd op 23-02-2021

Kaapkolonie

betekenis & definitie

Kaapland, of de Kaap, britsche bezitting, het zuidelijkst deel van Afrika, tusschen 25° 41' en 34° 50' Z.B. en 16° 25' tot 30° O.L., grenst ten n. aan Duitsch-Zuidwest-Afrika, Betsjoeanenland-protectoraat en de beide voormalige Boerenstalen, ten n.o. aan Basutoland en Natal, ten z.o. en z. aan den Indischen en ten w. aan den Atlantischen oceaan, beslaat een oppervlakte van 715.703 km.2, en telde in Dec. 1900: 2.350.000 inw.

K. bestaat uit de eigenlijke Kaapkolonie (het uiterste zuidelijk deel van Afrika, 495.746 km.2 groot met ongeveer 1 mill. inw.) en Griqualand, Temboeland, Transkei, de Walvischbaai, Pondoland en Britsch-Betsjoeanenland. Hoofdstad is Kaapstad. In ruimeren zin rekent men ook Natal, Rhodesia, Britsch-Centraal-Afrika en de voormalige Boerenrepublieken (thans Transvaalkolonie en Oranjerivierkolonie) tot K.

De kust van K. is rijk aan baaien en bochten, onder welke in het w. de St. Helena-, Saldanha- en Tafelbaai, in het z. de Simons-, St. Sebastiaan-, Mossel-, Plettenberg-, St. Francis- en Algoabaai de voornaamsten zijn. De bekendste kapen of voorgebergten tusschen deze baaien zijn kaap de Goede Hoop, kaap Agulhas (de zuidelijkste spits van geheel Afrika), kaap St. Francis en kaap Recife.

K. bestaat uit terrassen, omsloten door met de kust evenwijdig loopende bergketens; het hoogste dier terrassen, gemiddeld 600 m. boven zeespiegel, heet de Karroo of droge vlakte; deze ligt tusschen de Roggeveld-, Nieuwevelden de Sneeuwbergen, welke laatste den hoogsten berg van K., den Kompasberg (2738 m.) bevatten. De hoofdrivier van K. is de Oranjerivier of Garib (1860 km.). Het klimaat van K. is zeer gezond. In den zomer heerscht in het kustgebied een, dikwijls tot een storm aangroeiende zuidoostenwind, wegens zijn luchtzuiverende werking wel de kaapsche dokter geheeten. De kust heeft een zeer gelijkmatig klimaat; het binnenland heeft zeer warme zomers (tot 49° C.) en koude winters (des nachts tot —10° C.). De hoofdmiddelen van bestaan zijn landbouw, veeteelt en mijnwezen (diamant, uitvoer in 1901: ruim 60 millioen gulden, en sinds 1867, het jaar der ontdekking van diamant in deze streken, in het geheel voor 1229⅖ mill. gulden).

K. heeft een parlementairen regeeringsvorm en is in zijn binnenlandsche zaken onafhankelijk van het moederland. Aan het hoofd der kolonie staat een koninklijke gouverneur. Het parlement bestaat uit twee kamers, beide door het volk te kiezen. De Eerste kamer of Wetgevende Raad (Legislative Council) telt 23, de Kamer van afgevaardigden (House of Assembly) 95 leden. Het ministerie, door den gouverneur te kiezen uit de meerderheid in de Assembly, bestaat uit vijf ministers. De staatsinkomsten bedroegen over het boekjaar 1899/1900:802/6, de uitgaven 952/5, de staatsschuld 3843/5 mill. gulden. K. had einde 1900 een spoorwegnet van 4251 km. (meest staatsspoorwegen). De voornaamste lijnen zijn: de in 1860—63 bij gedeelten opengestelde lijn van Kaapstad naar Wellington, (in 1885 tot Kimberley, in 1894 tot aan de noordgrens bij Mafeking en in 1897 tot Gubuluwajo in Metabelenland doorgetrokken); verder de Midlandspoorweg van Port-Elizabeth naar Cradock en Colesberg (1883 voltooid), en verder naar Pretoria (1893 voltooid), de noorderspoorweg van East-London naar Burghersdorf en Aliwal-North.

Kaap de Goede Hoop, in 1486 door den Portugees Bartol. Diaz ontdekt, werd spoedig een havenplaats, die door alle op Indië varende schepen werd aangedaan. In 1652 stichtte de Nederl.-O.-Ind. Compagnie een bevestigde nederzetting aan de Tafelbaai; van hier uit werd allengs het geheele achterland veroverd. In 1795 werd de kolonie den Hollanders door de Engelschen ontnomen; wel moesten laatstgenoemden haar bij den vrede van Amiens teruggeven, doch op het hernieuwd uitbreken van den oorlog vermeesterden zij haar ten tweeden male (1806); het Weener Congres gaf de kolonie voor goed aan Engeland. Sinds breidden de Engelschen hun gezag vooral oostwaarts uit, onder herhaalde oorlogen met de vrije kaffervolken.

De eerste groote immigratie uit Engeland had in 1820 plaats. De Boeren of de afstammelingen der Hollanders die zich in K. gevestigd hadden, van onbeperkte heerschers overheerschten geworden, trokken in 1836 naar Natal en later naar de streken der tegenwoordige Oranjerivier- en Transvaalkolonie. Voor de staatkundige en economische ontwikkeling van K. waren vooral van belang: de invoering van het parlementaire regeerstelsel, de aanleg van spoorwegen en de ontdekking der diamantvelden rondom Kimberley (1867—69). In den jongsten Anglo-Boerenoorlog had ook K. zwaar te lijden. Wegens de sympathie, door een groot deel van de bevolking der grensdistricten jegens de strijdende Boerenvolken aan den dag gelegd, werden gedurende dien oorlog in verschillende streken de grondwettige rechten geschorst, de staat van beleg afgekondigd enz.

Literatuur: E. von Weber, Vier Jahre in Afrika (Leipz. 1878), Wilmot, Geography of the Cape Colony (Lond. 1882), Greswell, Owr South African Empire (2 dln., ald. 1885), Theal, History of South Africa (2de dr., 5 dln., Lond. 1888—93), H. Mitchell, Diamonds and gold of South Afriea (ald. 1888), Holub, Von Kapstadt ins Land der Maschukulumbe (2 dln., Weenen 1888—90), Silver, Handbook to South Africa (4de dr., Lond. 1891), Nobl, Handbook of the Cape and South Africa (Kaapst. 1893), Bryden, The Viatorian era in South Africa (Lond. 1897), Campbell, Brüish South, Africa (ald. 1897), Bryce, Impressions of South Africa (3de dr. ald. 1899), Lucas, A Mstorical geography of the British colonies, dl. 4: South and Bast Africa (Oxf. 1897), Aubert, L’Afrique du sud (Par. 1898), Younghusband, South Africa of to-day (Lond. 1898), Brown, Guide to South Africa, 1899—1900 (ald. 1899), Natives of South Africa, their economie and social conditiën (ald. 1901), Wilmot, Ristory of South Africa (ald. 1901), The general directory and guidebook to the Cape of Good Hope (jaarlijks).