Gepubliceerd op 20-01-2021

Diphtheritis

betekenis & definitie

diphtherie, van het grieksch dipkthera of diphtheris, huid, vel. Een kwaadaardige vorm van slijmvliesontsteking, die meest aan de kaken, het gehemelte, de amandelen (angina diphtheritica) en het strottenhoofd optreedt, echter ook wel aan den dikken darm en in de baarmoeder of in de urineblaas kan voorkomen en zich anatomisch kenmerkt doordat het aangetaste deel van het slijmvlies met een donkergele vliezige huid (vandaar de naam) schijnt te worden overtrokken; het slijmvlies zelf is opgezwollen en buitengewoon bloedrijk, zijn weefsel sterk bezet met uit hun vaten getreden roode en witte bloedlichaampjes; de laag epitheliumcellen, welke de vrije slijmvliesvlakte bekleedt, wordt hetzij reeds in den aanvang afgestooten of versmelt met de uit de bloedvaten naar de oppervlakte en in de weefsellagen van het slijmvlies dringende en daar stollende vezelige massa, die de bovenbedoelde huid vormt; het op deze wijze met ongeschikte stoffen doortrokken en bezette slijmvlies is bijna geheel van toevoer van voedingstoffen afgesneden, wordt branderig, staakt haar functie en begint zich te ontbinden, sterft af; wordt het proces alsnu gestuit, zoo worden het huidje en de bovenste slijmvlieslaag afgestooten en treedt genezing in. In engeren zin noemt men D. een aanstekelijke epidemische ziekte waarvan een diphtheritische ontsteking van het slijmvlies van het strottenhoofd het voornaamste verschijnsel is en die zich van kroep daardoor onderscheidt, dat de ontstekende stoffen zich niet slechts aan de oppervlakte van het slijmvlies maar ook in de weefsels daarvan verzamelen en een branderige ontbinding van het slijmvlies veroorzaken. De ook met andere namen aangeduide ziekte, welke reeds in de oudheid bekend en in de 16de eeuw bij de Spanjaarden onder den naam garotillo wegens haar groot besmettingsgevaar gevreesd was, wordt veroorzaakt door de in 1884 door Löffler ontdekte D.-bacil, en is een in hooge mate besmettelijke ziekte wier kiemen in de omgeving der mensehen en hunne woningen voortwoekeren en lang latènt en werkzaam kunnen blijven. De diphthsriebacil is een staafvormige bacil met dikwijls kolfachtig verdikte en afgeronde uiteinden; Roux, Yersin, Tangl e. a. hebben met deze bacil bij dieren eenzelfden ziektetoestand als de D. bij den mensch opgewekt. Deze in de lucht zwevende, zich onder zekere omstandigheden in het slijmvlies innestelende en zich hier onder den hun gunstigen invloed der vochtig-warme temperatuur der mondholte snel vermenigvuldigende laagste plantaardige organismen verwekken allereerst in de aangetaste slijmhuid een zuiver plaatselijke ontsteking, waarna het diphtheritische exsudaat of de diphth afzetting verschijnt; deze doet onder het mikroskoop zich voor als een licht, homogeen netwerk, in welks mazen öf niets, óf telkens een lyhmof etterlichaampje, soms met bloedlichaampjes ook wel cel- of kern-achtige elementen te zien is, terwijl de vrije oppervlakte er van niet dat netwerk, maar eene laag van sterk afgeplatte kernhoudende epitheliumeellen, of wel eene laag van fijn gegranuleerde massa’s vertoont; dit netwerk verschilt in zijn chemische reactiën niet wezenlijk van dat van het kroep-exsudaat; beide komen het meest overeen met gestolde fibrine, veranderen door koken niet, maar krimpen slechts een weinig in. Lichtere graden der diphth. ontsteking kunnen weder teruggaan, zonder ernstige gegevolgen te veroorzaken; in zwaardere gevallen echter sterft het aangetaste slijmvliesgedeelte af, verandert in een weeke, vuilgrijze kwalijk riekende wondkorst, en laat een branderig gezwel na, hetwelk bij een gunstig verloop onder litteekenvorming geneest. Niet altijd blijft de ziekte tot de mondholte gelokaliseerd, doorgaans breidt zij zich dan over de luchtpijp tot in de longen uit. De bacillen bevinden zich slechts in de diphth. afzettingen of vliezen; zij brengen hoogst giftige stofwisselingproducten voort, die, zich door het lichaam verspreidende, dikwijls den dood veroorzaken, hetzij door bloedvergiftiging van het centraal apparaat van het zenuwstelsel, door hartverlamming, of door sterke ontaarding der nieren. De dephth. smetstof bevindt zich voornamelijk in dephth. vliezen, verder in het branderig aangedane slijmvliesweefsel, a'smede in de uitwerpselen en in de door de zieken uitgeademde lucht; zij kenmerkt zich door buitengewone levenstaaiheid en weerstandsvermogen ; nog na maanden kan zij waar ze is opgenomen, zich ontwikkelen. Hoewel elke leeftijd vatbaar is voor D , komt ze toch het meest voor bij kinderen, gedurende de eerste zes levensjaren blijkbaar omdat dan het zachtere en weekere slijmvlies minder weerstandsvermogen bezit. Artsen en degenen die de D. lijders verplegen worden niet zelden het offer dezer ziekte. Van tijd tot tijd neemt de D., vooal in groote steden, een epidemisch karakter aan, zonder dat het nog ooit is gelukt daarvan bepaalde oorzaken te vinden; de verbreiding wordt begunstigd door gebrekkige hygiënische verhoudingen, vooral door vochtigheid, onzindelijke woningen, slechte afvoer van drek en ander vuil en onvoldoende rioleering ; omgekeerd wordt het contagium door zuivere, zuurstofrijke lucht en goede hygiënische verhoudingen in zijn ontwikkeling belemmerd.

Wat het verloop der D. betreft openbaart de ziekte zich meest plotseling met koorts, huiveringen en loomheid, moeilijk slikken; de slijmhuid van de mondholte neemt een hoogroode kleur aan en wordt met donkergele vlekken of saamhangende afzetting bedekt; meestal zwellen de omgelegen lymphklieren op; de geelachtige vlekken laten zich niet dan met geweld verwijderen, en laten in dat geval een licht bloedende roode plek achter; aan zich zelven overgelaten maken zij plaats voor rijkelijk dragende gezwellen, welke een doordringend, zeer onaangenaam rieken uit den mond veroorzaken ; treedt de ziekte onder heftige verschijnselen in, zoo is doorgaans het verder verloop daarmee in overeenstemming ; koorts treedt zelden in sterken graad op; de lijder ziet er echter bleek en ingevallen uit, de oogen staan dof, de pols is klein en zeer frequent, een gevoel van onverschilligheid voor alles maakt zich van den zieke meester, uit den mond en niet zelden ook uit de neus vloeit een zeer kwalijkriekende vloeistof; de urine is dikwijls zeer rijk aan eiwit. Door de opneming van het diphth. gif in de bloedmassa komt het niet zelden tot nierontsteking met albuminurie en vervolgens tot urinestofvergiftiging des bloeds. In gunstige gevallen houdt de toestand 2—3 weken aan, dan zuiveren zich de gezwellen, het gevaar is geweken, en een soms zeer lang stadium van beterschap treedt in. In boosaardige gevallen kan reeds na weinige dagen, onder snel voortschrijdende uitputting, echter meest bij helder bewustzijn, de dood intreden. Merkwaardigerwijze ondervinden vele patiënten, trots diepgaande veranderingen van het mondslijmvlies, weinig of geen gevoel van onwel zijn, zoodat hun toestand weinig reden tot bezorgdheid schijnt te geven ; echter juist zoodanige patiënten bezwijken dikwijls onverwacht aan plotseling verval van krachten. Het gevaarlijkst is het voor den lijder wanneer de D het strottenhoofd aantast. Na den dood worden aan de ziekelijke plek massa’s D.-bacillen gevonden, in de nieren of in de milt dikwijls streptokokken, en als blijk van algemeene infectie parenchymateuse ontstekingen van het hart, de nieren en de lever ; ook bloedingen van het netvlies en der hersenzelfstandigheid worden menigmaal waargenomen. Bij genezing blijven dikwijls meer of minder belangrijke tijdelijke verlammingen achter, vooral van de spraakorganen, de oogspieren met verlies van het accommodatievermogen, verder van de armen en beenen, en van de kaakspieren, waardoor het slikken uitermate bemoeilijkt wordt. Deze diphth. paralysen leveren een goede prognose op : na korter of langer tijd herstelt zich steeds weer de normale toestand. In zeldzame gevallen zag men kinderen na een gelukkig herstel plotseling zonder eenige aantoonbare oorzaak aan hartverlamming sterven.

Van het grootste belang zijn de voorbehoedsmaatregelen tegen de besmetting van D.; deze bestaan in een zindelijke, zonnige en voldoend ruime woning, overvloedige ventilatie en zorgvuldige desinfectie, vooral van privaten, bergplaatsen van vuilnis, goten enz.; daar nevens kunnen een gehard maken van de kinderen door koude wasschingen van den hals en koude gorgelingen met water of een oplossing van keukenzout, en een zorgvuldige behandeling aller chronische amandelen mondziekten niet dringend genoeg worden aanbevolen. Is in een gezin een geval van diphtheritis geconstateerd, zoo is het raadzaam de gezonde kinderen uit het huis te verwijderen en eerst te doen terugkeeren als de geheele woning op het zorgvuldigst ontsmet en gelucht is ; bij deze ontsmetting moet het behangsel met brood afgewreven of geheel vernieuwd, alle waschbare goederen met kokend water afgewasschen, bedden, kledingstukken aan heeten waterdamp blootgesteld worden ; in de groote steden en overigens in de ziekenhuizen bestaan afzonderlijke ontsmettingsinrichtingen; ook staat de ontsmetting zelve veelal onder streng toezicht; eindelijk zijn berookingen in de woning met chloorzwavelzuur zeer aan te bevelen; alle voorwerpen van geringe waarde, die met den zieke in aanraking zijn geweest, dienen verbrand te worden.

De niet-serotherapische behandeling der D heeft in de eerste plaats er naar te streven de verdere verbreiding der ingenestelde D.bacil te verhoeden, en de op de aangedane plek voortwoekerende bacillen door bijtmiddelen, bovenal door bacteriedoodende zelfstandigheden te vernietigen. Echter bericht behandelingswijze over geen enkel middel door welks aanwending het totale ziekteproces met zekerheid tot stilstand kan worden gebracht ; een der vele moeilijkheden is dat de aangedane plek meestal moeilijk is te bereiken en met omzichtigheid moet worden behandeld ; een te ingrijpende plaatselijke behandeling zou allicht verwonding der mondslijmhuid veroorzaken en zoodoende nieuwe gunstige voorwaarden voor de uitbreiding der ziekte scheppen. De behandeling moet zoo spoedig mogelijk aangevangen worden, vóór de algemeene ongesteldheid des lichaams te groote vorderingen heeft kunnen maken; zij kan slechts door een arts geschieden, zoodat bij alle verdachte gevallen onmiddellijk geneeskundige hulp moet worden ingeroepen. De voorheen zoo gecompliceerde behandeling beperkt zich daar, waar de serotherapische geneeswijze wordt toegepast tot onderhuidsche inspuitingen met het serum; de D.-vliezen worden geheel aan zichzelven overgelaten; bij gevaar voor verstikking is voor de tracheotomie (luchtpijpsnede) het inbrengen van metaalbuisjes door den mond in het strottenhoofd in de plaats gekomen.

De D,-microbe in 1883 door Klebs het eerst gesignaleerd, werd in 1884 door Löffler gekweekt ; Roux isoleerde in 1889 het diphth. gif, en bracht de ziekte door inspuiting van dat gif op dieren over, en leverde daarmede het bewijs voor de specificiteit van de microbe van Löffler; Behring na erin geslaagd te zijn, dieren tegen progressieve doses immuun te maken, kondigde in 1893 aan dat het serum van voor D. geïmmuniseerde dieren een tegengif tegen D. bevat, en dat dit serum (thans als Serum antidiphthericum offieineel), onder de huid ingespoten, het vermogen bezit een ander dier tegen D. te beschermen, of het, aangetast zijnde, te genezen; Roux maakte in 1894 op het congres te Budapest de resultaten van zijn behandeling van den mensch met D.-serum bekend, en verdedigde de superieuriteit van de serotherapische behandelingswijze boven alle andere vroeger gevolgde methoden. Deze methode begint vooral in Duitschland en Frankrijk veld te winnen. Nieuwste literatuur: Behring; Die Geschichte der Diphtherie (Leipz. 1893) , idem, Die statistik in der Heilsertimfrage (Marburg 1895), Haubner, Klinische Studiën über die Behandhmg der Diphtherie mit Heilserum (Leipz. 1895), Monti Diphtherie (Weenen 1894) , Behring, Diphtherie (Berl. 1901).

< >