Gepubliceerd op 20-01-2021

Diarrhee

betekenis & definitie

buikloop, overvloedige ontlasting van dunvloeibare drekstoffen. De naaste oorzaak van D. ligt dikwijls in een abnormaal snelle darmbeweging, waarbij het darmkanaal zijn inhoud ontlast voor dat de waterige bestanddeelen van den darminhoud door den darmw'and opgezogen kunnen worden, gelijk dit onder normale omstandigheden geschiedt; zoodanige versnelling der darmbeweging berust op een plaatselijken ziektetoestand van den darm, b.v. darmkatarrh (zie aldaar), en komt voor bij typhus, cholera, buikvliesontsteking; zelden berust ze op centrale, in de hersenen gelegen oorzaken, als sterke gemoedsbeweging, angst, schrik enz Van de aan de D. ten grondslag liggende oorzaken en anatomische stoornissen hangen ook haar duur en haar schadelijken invloed op het organisme, alsmede de geaardheid van de ontlaste stoffen zelf af. Wat dit laatste betreft, onderscheidt men fecale diarrhee, w'aarbij het ontlaste in kleur ongeveer met de gewone drekstoffen overeenstemt en den specischen drekgeur bezit; verder waterige diarrhee, waarbij de ontlaste stof dunvloeibaar, en bijna kleur- en reukloos is; slijmachtige en etterachtige diarrhee, die bij ontstekingsziekten (darmkatarrh bij kleine kinderen) en gezwellen aan den dikken darm (bij tuberculose, typhus enz.) voorkomen: bloedige diarrhee,' eindelijk komt voor bij de zg. roode buikloop, bij darmgezwellen, bij onderlijfstyphus en andere zware met bloedafscheiding gepaard gaande ziekten. Hoewel de D. in de meeste gevallen geen ernstig gevaarlijk verschijnsel is, vereischt zij niettemin dadelijke behandeling, vooral bij kleine kinderen. Het hoofdmiddel tegen D. is opium.

De fokdieren lijden dikwijls aan D., waaraan bij deze verschillende oorzaken ten grondslag kunnen liggen; zwak treedt zij meestal in bij voeding met jonge klaver, wortelen, roode aardappelen, en vereischt dan geen bijzondere behandeling, zoolang de dieren geen gebrek aan eetlust vertoonen en zich overigens wel schijnen te bevinden.

Niet onbedenkelijk echter is ditzelfde bij zeer jonge dieren in de zoogperiode en in de eerste maanden daarna; goede diensten bewijst in dit geval het toedienen‘van magnesia met bittere en looistof houdende middelen; intusschen wordt de ongesteldheid, bij ondoelmatige behandeling, dikwijls ongeneeslijk. De door koude ontstane D., vereischt een zorgvuldige dieetetische verpleging; zeer heilzaam is daarbij het toedienen van bittere en slijmige medicamenten (kleine doses aloë, rhabarber, of kalmoeswortel met dubbelkoolzure natron in altheaslijm).