Gepubliceerd op 20-01-2021

Corset

betekenis & definitie

fr. Een deel der vrouwelijke onderkleeding, om middel en borst gedragen en bestaande uit overtrokken stalen veeren of baleinen, welke den lichaamsvorm dwingen zich naar het kleedingstuk te schikken. Het dient gedeeltelijk om steun te geven aan de borst, anderdeels om het figuur een behaaglijker aanzien te geven. De sterke insnoering of inrijging oefent echter een hoogst schadelijke werking op de inwendige organen en daarmede op het geheele lichaamsgestel uit, zoodat van geneeskundige zijde tamelijk algemeen het dragen van het C. wordt afgekeurd.

Ofschoon het hedendaagsche corset bij de Grieken en Romeinen onbekend was, hadden de vrouwen toch destijdsversehillende kleedingstukken, die evenzoo ten doel hadden, de taille naar het heerschende begrip van vrouwelijke schoonheid te vervormen; bij de Grieken waren dit de strophion en de stethodesmis, bij de Romeinen de taenia, de zona, de fasciae mamillares enz., allen borstbanden Gr. corset. en ceinturen, van verschillende stof. Uit de middeleeuwen is weinig omtrent een aan het corset beantwoordend kleedingstuk bekend. In de 14dc eeuw was decolletage bijzonder in zwang; Isabeau van Beieren, gemalin van Karel VI van Frankrijk, die dit aan het fransche hof afschaf ie, geldt tevens als de uitvindster van het aanrijgbare corset met baleinen, dat echter geheel als bovenkleedingstuk was ingericht. Het tegenwoordige corset schijnt eerst in den aanvang der 19de eeuw in de mode gekomen te zijn; vóór 1820 wordt het in geen enkel woordenboek vermeld.

< >