Gepubliceerd op 29-01-2021

Figuur

betekenis & definitie

lat. figura, beeld, omtrek, uitwendig voorkomen, verschijning, gestalte ; afbeelding, model; figuranten: in de tooneeltaal : personen die als niet-sprekende figuren optreden; in het ballet: koor-danseressen (tegenover solodanseressen) ; figuraal : voorzien zijnde van figuren; figurabiliteit : eigenschap der lichamen om een zekeren vorm aan te nemen; figuratie: het geven van vorm en gedaante, het voorstellen of verklaren door middel van een beeld ; het bezigen van beelden, het aanbrengen van figuren ter verlevendiging (in de muziek, in een rede enz.) figuurlijk : de figuur, het uitwmndig beeld van iets voorstellende ; figure: in de heraldiek; met een menschelijk gelaat afgebeeld; figurisme : in de godgeleerdheid : de leer dat de verhalen van het O. Testament beschouwd moeten worden als voorafschaduwingen en als figuren van de gebeurtenissen welke het N. Testament beschrijft; figuurzagen: het zagen van allerlei figuren van dunne plankjes meest een liefhebberijwerk.