Gepubliceerd op 20-01-2021

Coevorden

betekenis & definitie

Gemeente in Drenthe (arrond. Assen, kanton Emmen), omgeven door de gemeenten Dalen, Hoogeveen, Gramsbergen (Overijsel) en ten o. grenzende aan Pruisen, ruim 4030 bunder groot, bevat het stadje Coevorden, de buurt Steenwijksmoer, en de gehuchten het Klooster, de Loo, Ballast, Weierswold, Padhuis, Vlieghuis, Pikveld, Anholt, de Kleine-Scheer, de Hulte en de Wijnhorst; in het zuiden vereenigen zich het Schoonebekerdiep, het Drostendiep en het Loodiep tot de Kleine Vecht; de bodem bestaat in het w. en n.o. uit afgegraven hoogveen, in het z.o. langs het Schoonebekerdiep uit laagveen, bij Vlieghuis en Padhuis uit diluvisch zand, in het z., bij de vereeniging der genoemde wateren uit klei ; hoofdmiddelen van bestaan: landbouw, veeteelt, zuivelbereiding, turfmakerij ; de gemeente telt 3600 inw.; kiesdistrict Emmen; personeele belasting: kom der gemeente 8ste klasse; overig deel 9de klasse. De gemeente, langen tijd een bezitting der bisschoppen van Utrecht, was van 1263 tot 1395 een leenheerlijkheid, en deelde later de lotgevallen van Drente. Het stadje C., aan de saamvloeiing van bovengenoemde watertjes tot de Kleine Vecht, is een overoude plaats, die vermoedelijk reeds hetzij als sterkte of als legerplaats ten tijde van de Romeinen bestond; m een brief van 1195 wordt reeds gewag gemaakt van de villa Goevordiae : het had reeds oudtijds een sterk slot, lang het eenige verdedigingswerk, tevens residentie der kasteleins, burggraven, heeren en drosten van C. en Drente; dit slot werd herhaaldelijk genomen en hernomen; C. werd 16 Oct. 1512 door Roelol van Munster verrast, en 8 Dec. van genoemd jaar door bisschop Frederik van Baden veroverd, in Sept. 1522 door de Gelderschen overrompeld en genomen ; in de I6de eeuw kreeg de stad vestingwerken, die door Karel V en 'FilipsII werden gesloopt; in 1579 werd met den bouw van nieuwe wallen een aanvang gemaakt, onder leiding van Johan van den Cornput; op last van Willem Lodewijk van Nassau, die C. tot den sleutel van Drente, Groningen en Friesland wilde maken, kreeg de stad de vestingwerken, die haar tot een der voornaamste vestingplaatsen van de Nederlanden maakten, en die in 1609 werden voltooid ; na den slag bij Hardenbergh in 1580 werd C. door de Staatschen verlaten en door Maarten Schenk bezet ; een jaar later viel de stad weer in handen der Staatschen; hetzelfde jaar werd zij van 9 tot 20 Sept, door Rennenberg belegerd, in 1592 door prins Maurits, die haar op 12 Sept, innam; van Oct. 1593 tot Mei 1594 had zij zich tegen Verdugo te verdedigen ; in Juli 1672 werd zij door Christoffel Bernhard van Galen, bisschop van Munster, ingenomen, doch in hetzelfde jaar naar het plan van den coevordenschen schoolmeester Meindert Minnes van den Thynen, hernomen ; in de tweede helft der 19e eeuw werd C. ontmanteld.

< >