Gepubliceerd op 19-01-2021

Assen

betekenis & definitie

Gemeente in en hoofdstad, van de prov. Drente, omgeven door de gemeenten Norg, Vries, Rolde, Beilen en Smilde, aan de Smildervaart, en aan de spoorlijn Groningen— Assen—Meppel—Zwolle, (geopend 1870),28 km. per spoor (5 uren gaans) van Groningen, 36 uur van Amsterdam; de bodem bestaat voor een groot deel uit zandgrond, met eenig veenachtig groenland langs de beekjes Hoender- ofLoonerdiep, Ruimsloot en Anreeperdiep, en aan de westzijde afgegraven hoogveen.

De gemeente omvat de stad Assen en de buitenbuurten Kloosterveen, Baggelhuizen, Loon, NieuwLoon, Witten, Aardsche-veld, Vredeveld, Steendijk, Anreep, Peelo, de Haar, Schieven en Amelte. A. telde in 1811 nog slechts 1090 inw, 1426 in 1822, 2184 in 1830, 3613 in 1840, 4412 in 1850, 5346 in 1860, 6907 in 1870, 7900 in 1890, 11.158 in 1899. Er is een arrond.-rechtbank en een kantongerecht. A. dankt zijn bestaan aan het Cisterciënser zusterklooster Marienkamp, dat midden 13de eeuw naar hier werd overgeplaatst en in 1602 werd opgeheven. 13 Maart 1809 werd A. door koning Lodewijk tot stad verheven, doch telde toen nog slechts ruim 700 inw. De stad dankt haar snelle uitbreiding vooral aan Mr. Petrus Hofstede,in leven gouverneur van Drente.

Het middelpunt der stad is de schilderachtige Brink, een met geboomte beplant plein, waaraan het gouvernementsgebouw en het raadhuis; naast deze gebouwen zijn te noemen het paleis van justitie, de hervormde kerk, het gymnasium, op gericht 1832, en de hoogere bur gerschool aan den Beilerweg. Door de in 1867 aangevangen Smildervaart is A. met Meppel verbonden, door de in 1861 geopende NoordWillemsvaart met Groningen. Onder de vele fraaie punten (Drostenlaan, Zuider- en Oostersingel) munt vooral het in 1735 door Wolter Hendrik Hofstede aangelegde Sterrebosch uit. In het gouvernementsgebouw het museum van Drentsche oudheden. Pers. Belasting 7de klasse.