nederl. godgeleerde, 1820—90, was achtereenvolgens predikant bij de Doopsgezinde gemeenten te Westzaan (1843), Zaandam (1848) en Leiden (1854), in welke stad hij in 1875 theol. doctor honoris causa werd en in 1887 zijn emeritaat verkreeg. Van hem verscheen o. a.: [i]Onderzoek naar de leer des N.
T. over de heilige hoeken des O. Verh[/i]. (1849), Proeve eener pragmatische geschiedenis der theologie in Nederland (3de dr. 1867), Kerkhistorische studiën (1885) en Uit het predikantenleven van vroegere tijden (1890).