Gepubliceerd op 20-01-2021

Broek

betekenis & definitie

1) Kleedingstuk ter bedekking van beenen en onderlijf.

2) Het onderlijf van vee: een koe met schoone broek, goedgebroekte koe, enz.
3) Het deel van een paardetuig, waardoor het paard steun heeft wanneer het een wagen van een helling rijdt.
4) Scheepsterm: in het algemeen een bekleeding met zeildoek; ook de rondte van sommige zeilen.
5) Krijgskunde: het achterste gedeelte van een stuk geschut, kulas, stootbodem.
6) Ring met band voor vogels, welke men wil loeren van en op een kruk te vliegen.
7) Moerassig, drassig land, natte weide; ook ingedijkt land.