Synoniemen zoeken
Synoniem van broek
Synoniem van 'n ander trefwoord

Groot Synoniemenwoordenboek
P.G.J. van Sterkenburg (1991)
broek
broek - als deel van bovenkleding is synoniem met bovenbroek (zie aldaar); als deel van onderkleding heet hij ook onderbroek (zie aldaar). Zwemmen doe je als man in een zwembroek. Sluit die nauw en reikt hij tot de liezen, dan is het een zwemslip of badslip. Vrouwen en meisjes dragen een monokini, een bikini zonder bovenstukje. Bij een tanga of tangaslip kan, maar hoeft niet per se een bovenstukje te worden gedragen. (Zie verder: badpak.) Een klein model zwemslip is de bikinislip.
Zie ook: kledingstuk.

Handwoordenboek synoniemen
J.V. Hendriks (1898)
Broek
Moeras is een weeke, waterachtige grond en zonder merkbare toe- of afvloeiing van het water; broek eene wel zeer waterachtige, maar toch niet geheel onder water staande uitgestrektheid gronds, die hier en daar vooral in den zomer droge, begaanbare plaatsen heelt en waaraan toe- of afvloeiing van water te bespeuren is.

Muiswerk Educatief
Muiswerk Educatief (2017)
broek
broek - zelfstandig naamwoord
1. kledingstuk met twee pijpen dat om je benen en je billen zit
♢ ze draagt een broek als het koud is
1. een pak voor zijn broek krijgen
[klappen tegen zijn achterwerk]
2. een broekje
[een jong en onervaren iemand]
3. dat zal je dun door de broek lopen
[lelijk tegenvallen]
4. de broek aan hebben
[de baas zijn]
5. iemand achter de broek aan zitten
[hem voortdurend aanmanen]
6. daar zakt mijn broek van af
[verontwaardigde, verbaasde reactie]
7. het loopt hem dun door de broek
[hij is erg bang]
8. het in je broek doen
[in je broek plassen of poepen]
9. hij heeft geen broek aan zijn gat
[is erg arm]
10. een proces aan je broek krijgen
[het moeten voeren]
11. je eigen broek op kunnen houden
[onafhankelijk zijn]
Zelfstandig naamwoord: broek
de broek
de broeken
het broekje