Gepubliceerd op 20-01-2021

Bom

betekenis & definitie

1) Soort aal- of vischfuik, gelijkende op een trommel; ook wel tong geheeten.

2) Schijfvormig stuk hout, waarmee het gat, bomgat, in den buik of den bodem van een vat wordt gesloten bij wijze van stop; een langere stop noemt men gewoonlijk spon.
3) Breedgebouwde, platboomd visschersvaartuig met twee zwaarden.

< >