Gepubliceerd op 14-03-2021

Tong

betekenis & definitie

1) Deel eener gesp, om een stift bewegend en in het gat van een doorgestoken riem gestoken.

2) Naald van een evenaar.
3) schoot van een slot.
4) De kern bij labiaal-, pijp- of fluitregisters, die de orgelmakers somwijlen ook (doch onjuist) labium noemen. Bij tongwerken (linguaalstemmen) is ?t het metalen plaatje dat trilt en den toon voortbrengt (zie Tongwerken).
5) Zeewezen: split van een standaard. 6) Uitstekend punt eener landstrook (landtong).

< >