Balisch landschap (zie Bali), dat zich uitstrekt langs een groot deel der noordkust, van straat Bali tot aan Bangli, en ten zuiden begrensd wordt door den bergketen, die het eiland Bali van het westen naar het oosten doorloopt; het westelijk deel van B. is zoo goed als onbewoond; over het geheel is de bodem in B. minder vruchtbaar dan in andere deelen van het eiland; niettemin wordt op geen enkel punt de grond zoo goed bebouwd als hier; ten opzichte van handel en nijverheid neemt B. onder de Balische landschappen een eerste plaats in, waaronder het ook, als zetel van het europeesch bestuur, tegenwoordig als het belangrijkste geldt. Het landschap heeft een uit Bali-aga (zie Bali), chineezen, arabieren, boegineezen en madoereezen saamgestelde bevolking; de hoofdplaats is Singaradja, tevens hoofdplaats der residentie Bali en Lombok, gelegen nabij de kust, en deel uitmakende van de uit verschillende wijken bestaande dessa Boeleleng, waartoe ook Pabean-Boeleleng behoort, een bedrijvige handelsplaats met een goede, echter alleen tijdens den oostmoeson veilige reede.
Andere plaatsen in dit landschap zijn Sangsit, Pabean-Sangsit, Djagaraga, Boengkoelan, Tamoekoes, Pengastoelan en Telokanbawang.