Gepubliceerd op 20-01-2021

Bodensee

betekenis & definitie

(fr. Lac de Constance) Meer aan den noordelijken voet der Alpen, door den Rijn en meerdere kleine rivieren gevoed, en gelegen tusschen de zwitsersche en de zwabisch-beiersche hoogvlakte, op de grenzen van Duitschland (Baden, Württemberg en Beieren), Oostenrijk (Vorarlberg) en Zwitserland (kantons St.

Gallen, Thurgau en Schaffhausen), de B. is het grootste der duitsche meren, en na het meer van Genève ook het grootste der zwitsersche; het noordwestelijk vernauwde deel heet naar de Badensche stad Ueberlingen Ueberlingermeer. Meestal wordt ook het kleinere, westlijk van Konstanz ge legen meer onder de namen Zeiler- en Untersee tot de B. gerekend, terwijl de B. zelf soms wel als Obersee (Bovenmeer) wordt aangeduid. Beide meerbekkens worden door den 4 km. langen, 2—500 meter breeder Rijnloop tusschen Konstanz en Gottlieben verbonden. De B. is 63 km. lang, van Bregenz tot aan de monding van de Stockach, en tot 14 km. breed (Egnach-Friedrichshafen); de omtrek bedraagt, met inbegrip van het Zellermeer 220 km., de oppervlakte 539 km2., de gemiddelde hoogte boven het vlak der zee 395 meter. Het Zellermeer ligt 1 meter lager als de B. en is lang zoo diep niet als laatstgenoemde, die tusschen de plaatsen Arbon en Friedrichshafen 276 m. diep is. Het klimaat is in de omgeving mild, in den laten herfst echter zeer nevelig; de Untersee vriest bijna eiken winter dicht, de Obersee daarentegen hoogstzelden; de rijkdom aan visch neemt gestadig af, waarin men door het uitzetten van aangevoerde jonge visch zoekt te voorzien; de fauna der Bodensee omvat 26 vischsoorten en 73 watervogelsoorten, waaronder vele noorsche moerasvogels. In den ingang der Ueberlingersee ligt het eiland Mainau, in de Untersee het eiland Reichenau; in het zo. van de Obersee ligt op drie eilanden de stad Lindau, het zwabisch Venetië.