Gepubliceerd op 14-03-2021

Voet

betekenis & definitie

Fes, het onderste gedeelte der onderste ledematen; hij bestaat uit den voetwortel (tarsiis), den middelvoet (metatarsus) en de teenen (digiti). De voetwortel bevat 7 korte en dikke beenderen, die echter niet, zooals dit bij den handwortel het geval is, in twee dwarse rijen geordend zijn, doch deels boven, deels naast elkander liggen. Deze beenderen zijn: het sprong- of kootbeen (talus of astragalus), het eenige voetwortelbeen dat door een geleding met het onderbeen verbonden is; het is tusschen het scheenbeen en het kuitbeen ingeschakeld en brengt zoo de bewegelijke verbinding van den V. met het benedenbeen, het voet- of spronggewricht, tot stand; verder het daaronder gelegen hielbeen (calcaneus), aan welks achterste uitsteeksel,, de hak (calx), zich de pees van Achilles vasthecht, en de vijf daarvoor gelegen beentjes, n.L: het scheepsgewijze been (os naviculare), de drie wigvormige beenen (ossa cuneiformia) en het teerlingbeen (os cuboides).. De vijf middelvoetsbeenderen (ossa metatarsi) zijn korte pijpbeenderen, in de lengte eenigszins naar boven bolvormig gebogen.

Daar zij niet in een horizontaal vlak naast elkander liggen, maar het eerste en vijfde middelvoetsbeen lager ligt dan het tweede, is de rug van den V. van voren naar achteren en van buiten naar binnen bol, terwijl de zoolstreek in dezelfde richting hol is. De voetwortel en middelvoet maken dus een soort van koepel uit, die onder het staan den grond alleen met het hieluitsteeksel en de hoofdjes der middelvoetsbeenderen aanraakt. De teenen, wier beenderen in vorm, aantal en wijze van verbinding met die der vingers overeenkomen, zijn bestemd om bij het gaan en staan zich als veerkrachtige voeren te bewegen. De architectuur der beenderen is zeer schoon in die van den V. uitgedrukt. Spieren, bloed- en zenuwverzorging van den V. verschillen weinig van die der hand. De ligamenten tusschen de beenderen zijn echter steviger, ook is de onder de huid liggende foscia plantaris krachtiger dan die der hand, met het doel om de welving in den V. te houden; evenzoo is de huid aan de zool verscheidene malen dikker dan op eenige andere plaats van ons lichaam.

De kleine teen is rudimentair geworden, hij heeft ook meestal maar 2 kootjes; ongetwijfeld zal hij na verloop van tijd geheel verdwijnen en slechts moeilijk te vinden herkenningsteekenen achterlaten, gelijk de praepollux. Ook bij dit verdwijningsproces is de man weer verder gevorderd dan de vrouw. De meestvoorkomende misvormingen en ongemakken van den V. zijn: paardenvoet, platvoet, klompvoet en zweetvoeten (zie deze onderwerpen). Een uitstekend middel tegen zweetvoeten is om ze gedurende 4 a 5 avonden met 40 % formaldehide in te wrijven (te betten) en dit daarop te laten drogen.