August demmin

betekenis & definitie

Duitsch kunsthistoricus, geb. 1 April 1817 te Berlijn, beëindigde zijn studiën te Parijs, bereisde Europa en Azië, leidde verschillende uitgravingen, en maakte zich vooral ten opzichte van de geschiedenis der keramiek en der wapenkunde verdienstelijk; hij bearbeidde de afdeeling duitsche school van Charles Blanc’s llistoire des peintres de toutes les e'coles (1849—75), en compileerde een Encgclopédie des béaux-arts plastiques (5 dln., 1872—80, met 6000 afbeeldingen, i/h duitsch verschenen onder den titel Handbuch der bildenden und gewerbliche)- Künste (1877—79); van zijn talrijke overige werken zijn de voornaamste: Guide de Vamateur darmes et armures anciennes (1869), Guide d’amateur de fa'iences et porcelaines (1873), Die Kriegswaffen in ihren geschichtlichen Entwicklungsstufen (1891), Keramik-Studien (1881—83); ook schreef hij berijmde blijspelen, twee tooneelstukken, en de romantrilogie: Das Tragi-Komische der Gegenwart (1886) enz. Hij overl. 16 Juni 1898 te Wiesbaden.