Gepubliceerd op 19-01-2021

Aragon

betekenis & definitie

Kapitein-generaalschap in noordoostelijk Spanje, met den titel van koninkrijk (officieel : el reino de Aragon) ; het wordt ten n. door de Centraal-Pyreneeën van Frankrijk gescheiden, grenst ten n.w. aan Navarre, ten w. aan Oud- en Nieuw-Castilië, ten z. en z.o. aan Valencia en ten o. aan Catalonië, en splitst zich in drie provinciën, Saragossa, Teruel en Huesca (zie aldaar), die te zamen een oppervlakte beslaan van 47390 km2., en bijna 1 millioen bewoners tellen. De algemeene hoofdstad van Aragon is Saragossa.

Aragon, in overoude tijden bewoond door een romaanschen volksstam, werd aan het einde der vijfde eeuw bij het wereldrijk der Romeinen ingelijfd en vormde alstoen een deel van Terracönensis ; later vestigden zich hier de Westgothen en in 714 de Arabieren, aan wie het door de koningen van Navarre werd ontrukt : toen koning Sancho de Groote van Navarre in 1035 zijn gebied onder zijne zonen verdeelde, verhief hij Aragon tot een zelfstandig koninkrijk, en schonk het aan zijn vierden en jongsten zoon, Ramiro I; na weinige jaren werd het graafschap Sobrarva bij Aragon ingelijfd. Ramiro I werd de stamvader van het vorstengeslacht Aragon, dat zich in drie linien splitste, twintig vorsten opleverde en met het vorstenhuis van Castilië in den persoon van Ferdinand den Katholieke ineensmolt. De koningen van Aragon zijn: (zie deze onderwerpen.)

Huis van Navarre:

Ramiro I 1035

Sancho 1063

Pedro I 1094

Alfonso I 1104

Ramiro II 1134

Huis van Barcelona:

Ramond 1137

Alfonso II 1162

Pedro II 1196

Jacobus I 1213

Pedro III 1276

Alfonso III 1285

Jacobus II 1291

Alfonso IV 1327

Pedro IV 1336

Juan I 1387

Martin 1395

Huis van Castilië:

Ferdinand I 1412

Alfonso V 1416

Juan II 1458

Ferdinand 1479

Onder hunne koningen, die zij minder als opperheer dan als eerste ambtenaar beschouwden, waren de Aragoniërs een der meest vrije volken van zuidelijk Europa. Bij den dood van Pedro III schreven de verbonden grooten aan zijn opvolger, Alfonso III, de voorwaarden voor, waaronder hij als koning zou worden erkend; op den rijksdag te Saragossa in 1287 moest deze vorst voorrechten toestaan, die het koningschap voor een aanmerkelijk deel van zijn macht ontdeden, en dit tot een gewoon ambt, welks bekleeder daaruit kon worden ontzet, terugbrachten. Gedurig echter kw^am deze zucht naar vrijheid in botsing met den koninklijken trots, vooral onder Pedro IV, die in 1336 den troon beklom en wiens lange regeering een onafgebroken oorlog was, waarin hij met de vastheid en de volharding van een somberen, trotschen despoot den ridderlijken zin van een vrij volk trachtte te buigen. Zoo waagde hij het, ten bate van zijn dochter, Constanza, die lang zijn eenig kind bleef, het bestaande recht van troonsopvolging, dat aan denbroeder eens konings den voorrang gaf boven zijn vrouwelijke nakomelingen, te wijzigen, en verklaarde in 1347 Constanza voor zijn opvolgster, eischte dat zij als zoodanig erkend zou worden, en ontzette alle hooge ambtenaren des rijks die dit weigerden uit hunne posten, hetgeen tot een burgeroorlog leidde, die wel met de nederlaag der ontevredenen eindigde (slag bij Epila, 1348), maar toch tengevolge had dat de betrekking tusschen koning en volk op wettige wijze bepaald werd, en alle wezenlijke rechten des volks door Pedro onder eede werden verzekerd.

Na de vereeniging met Castilië maakte Aragon niet meer dan een provincie uit van de zich ontwikkelende spaansche monarchie, hoewel de Aragoniërs, dank zij hunne spreekwoordelijke stijfhoofdigheid, lang hunne voorrechten (fueros) behielden. Niettemin verloren zij deze, vooral sinds Filips II, gaandeweg. In den Spaanschen successieoorlog werd de oude staatsinstelling opgeheven verklaard, nadat de hertog van Orleans de verbondenen gedwongen had Aragon, Valencia en Murcia te ontruimen. Tijdens den Spaanschen oorlog onder Napoleon werd Aragon bij decreet van 18 Febr. 1810 voor een fransch stadhouderschap verklaard Onder de Bourbons werd Aragon door een onderkoning bestuurd.

< >