zoon des vorigen, geb. 1677; kort na zijn geboorte werd hij door de Porte als opvolger zijns vaders erkend, en later daarin door keizer Leopold van Oostenrijk bevestigd; zijn vader stierf tijdens zijn minderjarigheid; ofschoon A. door Oostenrijk in de troonsopvolging bleef gehandhaafd, viel Apafy’s mededinger, graaf Emerik Tökölyi met een Turksch leger Zevenbergen binnen, versloeg de Oostenrijkers onder generaal Weissler in den slag bij Zernest, 21 Aug. 1690, en liet zich op 21 Sept. 1690 tot vorst van Zevenbergen kronen. Weinig later werd hij door Lodewijk van Baden verjaagd, waarop de Standen Apafy tot hun wettigen vorst verklaarden.
Inmiddels had echter Oostenrijk voor Zevenbergen, als eene Oostenrijksche provincie, een nieuwen vorm van bestuur bepaald, die, voorloopig, zoo het heette, tijdens A.’s minderjarigheid in 1692 werd ingevoerd. A. werd naar Weenen geroepen en daar in het geheim uitgehuwelijkt aan gravin Catharina Bethlen, hetgeen weldra uitlekte en groot misnoegen verwekte; de aanhangers van A. ontwierpen in 1695 het plan de hulp der Porte in te roepen, waarop A. naar Zevenbergen terugkeerde; naar Weenen teruggevoerd werd hij gedwongen afstand te doen van alle aanspraken op het vorstendom Zevenbergen, 19 April 1697. Hij stierf 11 Febr. 1713 zonder kinderen na te laten.