Gepubliceerd op 19-01-2021

Ancona

betekenis & definitie

1. Provincie van Midden-Italië, oppervl. 2040 km2., 268 000 inw., hoofdstad Ancona; de provincie grenst ten oosten aan de Adriatische Zee, ten zuiden aan de prov.

Macerata, ten westen aan de prov. Perugia, ten noorden aan de prov. Pesaro-Urbino; de prov. maakt een wijn- en olierijk heuvelachtig kustland uit, doorsneden door de rivieren Misa, Esino en Musone.2. Hoofdstad der gelijknamige provincie (zie boven), na Venetië de belangrijkste stad aan de Adriatische Zee, amphitheatersgewijze gebouwd aan de helling van het bijna 600 meter hooge voorgebergte Monte Conero en uiterst schilderachtig gelegen. Ancona is het oude Ancona Dorica, omstreeks 380 v. Chr. door Syracusers, de dwingelandij van Dionysius den oudere moede, gesticht, als de eenige Grieksche stad in Midden-Italië; in 268 v. Chr. kwam zij in handen der Romeinen; in de lst« eeuw y. Chr. was zij de operatie-basis der Romeinen in hun oorlogen tegen de Illyriers, aan de overzijde der Adriatische Zee; Trajanus verbeterde haar haven; tijdens de heerschappij van het oost-romeinscherijk werd zij door de Gothen onder koning Totila ingenomen en verwoest, doch in 551 heroverd. In de eeuw werd de stad door Saraceenen verwoest; in 1167 door Barbarossa en in 1174 door Van Dassel vruchteloos belegerd; bij den vrede van Constanz werd zij in 1183 hoofdstad van het pauselijk mark Ancona. Vervolgens kwam zij onder het huis Anjou, van welk huis zij drie leliën in haar wapen kreeg, die zij nog voert. Na door de groote pestepidemie in 1348 ontvolkt en door een ontzettenden brand voor een groot deel vernield te zijn, wierp zich het geslacht Malatesta tot heerscher op; Fra Monreale bracht dit geslacht vijf jaren later ten onder, en Albornoz bewerkte de inlijving van Ancona bij den Kerkelijken Staat, in 1357. In 1383 werd zij weer zelfstandig en hield zich als republiek tot 1443 staande, in welk jaar zij door Francesco Sforza leenplichtig werd gemaakt. In 1532 speelde Gonzaga haar weer in de macht van den Kerkelijken Staat, waarop zij versterkt werd; Clemens XII besteedde in 1732 veel moeite en kosten om haar bijna geheel verwaarloosde en vervallen haven te verbeteren, waarin hij slechts ten deele slaagde. Bij den vrede van Tolentino, 23 Febr. 1797, deed Pius VII afstand van Ancona en werd zij als zelfstandige republiek erkend; het volgend jaar namen de Franschen haar in bezit, doch moesten haar 13 Nov. 1799 na een woedend beleg, waardoor eervolle voorwaarden werden verworven, aan de Oostenrijkers overgeven; in 1805 werd zij andermaal door de Franschen bezet, kwam in 1808 aan het koninkrijk Italië, en werd in 1815, nadat de Oostenrijkers hare vestingwerken, uitgezonderd de citadel, hadden geslecht, aan den Kerkelijken Staat teruggegeven. Bij de troebelen van 1831 in Italië, bezette een Fransch leger onder Casimir-Périer Ancona, 22 Febr. 1832; diie dagen later eerst capituleerde de citadel. In 1849 werd de stad door opstandelingen tegen het pauselijk gezagbezet;terwijl de Franschen Rome onderwierpen, dwong een Oostenrijksch leger Ancona tot capitulatie, na een bombardement van 25 dagen — van 24 Mei tot 19 Juni — bezette haar en ontruimde haar eerst in 1859, na den slag van Magenta. Na de overwinning der Piemonteezen bij Castelfidardo op 18 Sept. 1860, rukte Lamori’cière met het overschot van het pauselijk leger naar Ancona op, doch moest zich na een beschieting van twee dagen op 29 Sept. aan de Ital. vloot overgeven. 17 Dec. 1860 werd Ancona bij het koninkrijk Italië ingelijfd.

Ancona is de zetel der provinciale regeeringslichamen; zij heeft een hof van appèl en een bisschopszetel. De stad is slecht en ondoelmatig gebouwd, de straten zijn bochtig en eng, vooral het oude gedeelte. Op de 3,4 km. lange door Trajanus aangelegde Molo (kade) bevindt zich de marmeren triomf-boog van Trajanus, 14 meter hoog, opgericht 115 n. Chr.; de nieuwe kade draagt de Arco Clementino, een monument ter eere van paus Clemens XII, die de stad trachtte te doen herleven, en haar met vestingwerken versterkte (1732). De oudste en eerwaardigste kerk is de San Ciriaco, in den vorm van een grieksch kruis opgetrokken, (lldü en 12de eeuw) op de plaats waar zich vroeger een Venustempel verhief; de stad heeft een vrij belangrijke scheepvaart en ligt aan de spoorlijnen Ala-Ancona-Otranto (1022 km.), en Ancona-Foligno-Orte (203 km.); er is een Nederlandsch consulair ambtenaar gevestigd. 48.500 inw.; handel, scheepvaart, scheepsbouw, papieren. zijdefabrieken.