Gepubliceerd op 23-02-2021

Macerata

betekenis & definitie

1) Italiaansche prov., zeer bergachtig, rijke plantengroei, met de rivieren Esina, Masone, Polenza en Chienti. Voornaamste voortbrengselen: rundvee en schapen, granen, wijn, vruchten en hennep; 262.000 inw.

2) Hoofdstad van genoemde prov., ligt 368 m. boven zeespiegel, op een verhooging tussehen de dalen van de Chienti en de Polenza, aan de spoorlijn Porto Civitanova—Albacina, is zetel van een bisschop (sedert 1320), heeft oude stadsmuren met toren (13de eeuw), een kathedraal, verschillende paleizen, een in 1290 gestichte universiteit met juridische faculteit, een lyceum en gymnasium, een technisch instituut, een technische school, een landbouwen industrieschool, een bibliotheek (50.000 dln.), een museum; fabrikage van meel, olie en lucifers, een zijspinnerij en 24.000 inw.; 2 km. ten z.o. de fraaie kerk Madonna delle Vergini. In de nabijheid lag de door Septimius Severus gestichte kolonie Helvia Recina.

< >