Gepubliceerd op 20-01-2021

Dionysius

betekenis & definitie

1) de oude, zoon van Hermocrates, geb 431 v. C., vocht tegen de Carthagers, waarmede Syracuse sedert 410 in oorlog was. Door de veldheeren die Agrigentum verloren hadden aan te klagen wist hij, geholpen door Philistus, hen te verdringen en werd zelf onder de nieuwe aanvoerders verkozen. Na zich en zijne partij door het terugroepen der verbanners versterkt en het leger door verhooging van soldij voor zich gewonnen te hebben, wordt hij met ter zijde stelling zijner ambtgenooten alleen veldheer; hierop verschaft hij zich een lijfwacht, trekt naar Syracuse en verklaart zich zelf heer der stad, 406. Wel lijdt hij eene nederlaag bij Gela, zijn leger geraakt in opstand, doch door afstand te doen van Himera en Agrigentum verkrijgt hij vrede, waarna hij zijne heerschappij bevestigt door het werven van huurtroepen, vooral Campaniërs, door het versterken van het deel der stad, Ortygia geheeten, en door veroveringen. Hij huwt de dochter van den veldheer fiermocrates en na haren dood tegelijkertijd Aristomache, zuster van Dion, en Doris eene locrische. Na groote uitrustingen (schepen met 5 rijen roeibanken en catapulten) begint hij den tweeden oorlog tegen Carthago, 397, belegert Moteja, doch moet voor de overmacht van Himilco wijken en naar Syracuse terugtrekken, waar hij belegerd wordt. Intusschen verdedigt hij zich gelukkig, weet de burgers te winnen door toegevendheid en gematigdheid en wordt eindelijk gered door eene pest in het leger der Carthagers, 396. Mago zet den oorlog voort, totdat de Carthagers in 392 vrede sluiten en Tauromenium afstaan. Hierna richt D. zijne aanvallen tegen de grieksche steden in Beneden-Italië, de Crotoniaten worden overwonnen, Rhegium na een beleg van 11 maanden door uithongering tot de overgaaf n, 387. In een derden oorlog tegen behaalt hij eene overwinning op Mago bij Cabalo, is later echter ongelukkig, zoodat deze zijne veroveringen behoudt, en de Halycus tot grensscheiding wordt aangewezen- Na het mislukken zijner aanslagen tegen Epirus en Delphi, begint hij een vierden oorlog tegen Carthago. Eerst is hij gelukkig, doch zijne vloot wordt in de haven van Eryx vernield, waarop een wapenstilstand volgt. Kort daarna stierf hij (367) door onmatigheid, of door vergift van zijnen zoon, of van vreugde over eene overwinning op het tooneel in de tragedie. Dionysius is in de oudheid het eerste en voornaamste voorbeeld der latere tyrannen, doch tevens vertoonen zich soms betere neigingen (Damon en Pythias). üit ijdelheid en eene ziekelijke neiging voor het treurspel, wilde hij dichter zijn, zonder aanleg daarvoor te bezitten. Zijne gedichten werden door Philoxenus vrijmoedig berispt, te Olympia bespot; intusschen behaalde hij te Athene, even voor zijn dood, met een treurspel den overwinningsprijs.

2) D. de jonge, zoon vam den voorgaande bij de locrische vrouw Doris, in zijn jeugd uit wantrouwen verwaarloosd, volgde zijn vader op in diens welbevestigde heerschappij 367 Daar hij van natuur noch in wreed noch misdeeld was, hoopte Dion hem door Plato de zedelijke zijde van het koningschap te leeren kennen en Plato kwam over om te beproeven, hier het geluk van een staat te grondvesten op de regeering van een tot deugd opgeleiden vorst Wel werd hij met eer ontvangen, doch door vleiers (Philistus) werd spoedig de invloed der weldenkenden verijdeld. Dion werd verbannen, Plato daarentegen. aan wien D. door een zekere ijverzuchtige toegenegenheid gehecht was, slechts met tegenzin verwijnerd. Ten gevolge van beloften en uitnoodigingen van D. kwam Plato nog eens naar Sicilië, doch keerde met even weinig vrucht, niet zonder mishandelingen en gevaar, in 360 terug. Weldra gaf D. zich aan al de luimen en ondeugden der tyrannie over, en de banden zijner heerschappij verslapten. Gedurende een tocht tegen de Lucaniërs keert Dion terug, bezet Syracuse, en ook de burcht moet hem overgegeven worden. D. begeeft zich naar Locri in Italië, heerscht daar met dezelfde woestheid, totdat hij in 346 de heerschappij in Syracuse herkrijgt. De Syracusers intusschen, zijne heerschappij moede, wendden zich tot hunne moederstad Corinthe. Timoleon verschijnt en dwingt D. tot overgave van den burcht en tot afstand van de regeering, 343. D. zeilt met zijn schatten naar Griekenland en leeft later als privaat persoon te Corinthe, in werklijke of geveinsde armoede en bekrompenheid.

Onder de grieksche schrijvers die den naam D. droegen, zijn de merkwaardigsten:

1) D. uit Milete, een der Logographen. leefde niet lang na 500 v. Chr.; schijnt het eerst beproefd te hebben om de gebeurtenissen van den naastvoorgaanden tijd geschiedkundig te behandelen. Hij wordt meermalen verwisseld met
2) D. van Samos uit den alexandrijnsche tijd, die een mythologisch handboek in proza schreef en misschien nog andere mythologische en historische werken, welke de hoofdbronnen waren voor de eerste boeken van Diodorus.
3) D. Trax, leerling van Aristarchus, omstr. 60 v. Chr., schreef de eerste wetenschaplijke grieksche spraakkunst, die in haar tegenwoordigen vorm vele inlasschingen bevat
4) D. van Halicarnassus, kwam op het einde der burgeroorlogen, omstreeks 30 jaren v. C., naar Rome, leefde daar 22 jaren, gaf waarschijnlijk onderwijs in de rhetorica, en beoefende daarbij de romeinsche taal- en letterkunde. Behalve eenige slechts bij naam bekende historische werken, schreef hij een werk in 20 boeken, van de mythische geschiedenis der italische volken tot aan het begin der punische oorlogen, waarmede het werk van Polybius begint. Bewaard gebleven zijn de eerste 11 boeken tot 312 u. c. (442 v. Chr.) Dionys. poogt de verwantschap met de Grieken, alsook de wijsheid der romeinsche wetgevers en staatsmannen aan te toonen, om daardoor de Grieken hunne onderwerping aan Rome draaglijker te maken. Hij wijst op het bestuur der góden in de geschiedenis, behandelt bij afwisseling oorlogen en staatsbestuur en lascht menige redevoering in. Zijn oordeel is niet grondig; hij verwart grieksche en romeinsche toestanden als ook de verschillende tijden; het ontbreekt hem aan dichterlijke opvatting der oudheid en aan een juist begrip van de eigenaardige, oud romeinsche zeden en betrekkingen. Hij blijft evenwel de hoofdbron voor de geschiedenis van het oude staatsbestuur van Rome Daarenboven bezitten wij van D. rhetorische schriften (de compositione verborum), in haar tegenwoordigen vorm vervalscht of slechts een uittreksel, critischaesthetisehe geschriften en beoordeelingen van Thucy.dides, Demosthenes en a., en Brieven
5) D. Periegetes. Zijn vaderland is onbekend (Gharax, Byzantium, Alexandrië of Libye) even als zijn leeftijd (onder Augustus Domitianus of Septimius Severus). In een dichtwerk heeft hij de toen bekende wereld in zuivere en welluidende hexameters beschreven, waarbij hij zich grootendeels aan Eratosthenes hield. Lateren maakten van zijn gedicht veelvuldig gebruik en schreven er verklaringen bij.

< >