Gepubliceerd op 19-01-2021

Albrecht (oostenrijk)

betekenis & definitie

Een aantal souvereinen van Oostenrijk droegen dezen naam, waarvan twee (Albrecht I en Albrecht V) tevens keizer van Duitschland waren:

Albrecht I) hertog van Oostenrijk en keizer van Duitschland, was de oudste zoon van Rudolph I van Habsburg en werd omstreeks 1250 geboren; tegen het einde van zijn loopbaan zocht Rudolph I te bewerken dat Albrecht werd aangewezen als zijn opvolger; doch de keurvorsten, zijn bestuur moede, en aan Rudolph’s ouderdomenzwakte stoutmoedigheid ontleenende, weigerden aan zijn verlangen te voldoen. Na Rudolph’s dood brak in Oostenrijk en in Stiermarken een opstand uit, welke evenwel door Albrecht met kracht werd onderdrukt, waarop hij zich in zijn overmoed meester maakte van de teekenen der keizerlijke waardigheid zonder de beslissing van den Rijksdag af te wachten, waarop de keurvorsten eenparig hun stem schonken aan Adolf van Nassau, waarna Albrecht de waardigheidsteekenen uitleverde en jegens den gekozene den eed van trouw aflegde; Adolf van Nassau maakte zich echter binnen enkele jaren zoo gehaat, dat Albrechts hoop op de keizerskroon verlevendigd werd. In 1298 werd Adolf ontzet verklaard en Albrecht gekozen; Adolf, vastbesloten zich te handhaven, bracht een leger bij een tegen Albrecht, doch werd verslagen en sneuvelde. (Slag bij Göllheim, 2 Juli 1298). Albrecht stelde nu met een vertoon van grootmoedigheid de hem reeds toegewezen kroon weder in handen der keurvorsten, die hem herkozen. Zijn kroning had plaats te Aken in Augustus 1298. Doch de paus, Bonifacius VIII, weigerde Albrecht te erkennen, wijl de moordenaar van zijn heer en koning zelf geen koning mocht worden; tevens beval de paus geen gehoorzaamheid aan Albrecht te bewijzen, zoo deze zich niet, binnen zes maanden, te Rome was komen zuiveren van de aanklacht van majesteitschennis, meineed en andere misdaden.

Hierop sloot Albrecht een verbond met Philips den Schoone van Frankrijk, beleedigde de keurvorsten, doch was gelukkig in zijn strijd tegen hen. Hij verzuimde intusschen niet, zijne gezanten naar Rome te zenden, om zich bij den paus te rechtvaardigen.Deze betoogden, dat Albrecht tegen Adolf slechts uit geoorloofde tegenweer had gehandeld, den heslissenden slag niet had gezocht, Adolf niet met eigen hand gedood had, tijdens diens leven den koningstitel niet had aangenomen en met algemeene stemmen gekozen was.

Toen Bonifacius eindelijk, 30 April 1303, Albrecht had erkend, erkende deze van zijn kant aan den paus den grootsten dank schuldig te zijn, dat de H. Stoel aan de keurvorsten Jut recht verleende, den roomsch-koning en toekómstigen keizer te kiezen, en beloofde tevens den TL Stoel tegen diens vijanden te beschermen. Albrecht thans onbetwist keizer van Duitschland, voerde een reeks van ongelukkige oorlogen tegen Holland, Zeeland, Friesland, Hongarije, Bohemen en Thuringen. Toen bereikte hem de tijding van den opstand in Zwitserland, (Willem Tell-sage) in de kantons Schweitz, Uri en Unterwalden, Jan. 1308. Hij had dit niet slechts voorzien, doch ook verlangd, ten einde een voorwendsel te hebben om dat land volkomen aan zich te onderwerpen. Terzelfdertijd maakte zijn neef, hertog Jolian, aanspraak op Zwaben, doch werd door Albrecht afgewezen; toen Albrecht naar Zwitserland optrok, hernieuwde hertog Johan zijn pogingen; op beleedigende wijze afgewezen besloot hij zich te wreken; met vier anderen overviel hij zijn oom op den weg van Rheinfelden, bij de rivier Reuss, en doodde hem (1 Mei 1308); de keizer stierf in de armen van een bedelares.

Albrechts dochter Agnes, (zie deze) wreekte haars vaders dood op vreeselijke wijze. De vermoorde liet vijf zoons en vijf dochters na uit zijn huwelijk met Elizabeth, dochter des graven van Tirol.

Albrecht II, de Wijze, hertog van Oostenrijk, zoon van hertog en keizer Albrecht I; hij werd geboren 1298; hij zijns vaders dood minderjarig zijnde, kwam hij onder voogdij en in 1330 met zijn broeder Otto aan het bestuur. Overleden 1358. Hij voerde een vruchteloozcn oorlog tegen de Zwitsers.

Albrecht III, met de Kuif — geboren 1348; aanvankelijk met zijn drie broeders het bestuur deelende, sloot hij later met den laatstovergeblevene een overeenkomst, waarbij hij het zelfstandig bestuur kreeg over de Oostenrijksche landen. Overleden 1395.

Albrecht IV, de Vrome — zoon van hertog Albrecht III, overl. 1404.

Albrecht V, de Grootmoedige — als keizer van Duitschland Albrecht II; hij werd geboren 1397; in 1438 te Aken tot Duitsch keizer gekroond, stierf hij reeds het volgend jaar.

< >