Gepubliceerd op 20-01-2021

Albertus jacobus duymaer van twist

betekenis & definitie

Nederl. rechtsgeleerde en staatsman, geb. 20 Febr. 1809 te Deventer, zoon van A. J.Duymaer van Twist en J. van Loghem, studeerde te Deventer en te Leiden in de rechten, vestigde zich als advokaat in zijn geboorteplaats, werd hier in 1835 procureur bij de rechtbank, had van 1843 tot 1851 zitting in de Tweede kamer (de laatste drie maanden als voorzitter), en werd 21 Jan. 1851 tot gouverneur-generaal van Nederl.-Indië aangesteld; gedurende zijn bestuur, dat hij 12 Mei 1851 aanvaardde, werd de zg. passerpacht opgeheven, door het open stellen van havens in de Molukken een einde gemaakt aan het sedert het beheer der Compagnie toegepaste stelsel van uitsluiting dier eilanden, de hervorming der opiumpacht voorbereid, enz.; verder braken op Cerarn, Banka en andere deelen van den archipel onlusten en opstanden uit, en werd ter westkust van Borneo een oorlog met de chineezen begonnen, die eerst onder zijn opvolger werd beëindigd; tijdens het laatste gedeelte van zijn bestuur ving ook Douwes Dekker zijn agitatie tegen het nederl. regeeringsstelsel in Indië aan. D., in den minister van koloniën, Pahud, in vele opzichten een tegenstander vindende, vroeg in 1855 zijn ontslag, dat hem 21 Nov. 1855 werd verleend; hij legde 22 Mei 1856 het bestuur neer, keerde naar Nederland terug, was van 1858—62 nog lid van de Tweede en van 1865—81 van de Eerste kamer, en overl. 1 Dec. 1887 op zijn buitengoed Nieuw-Rande bij Deventer.