het derde werelddeel, het zuidwestelijk gedeelte der oude wereld, met een oppervlakte van 29.904.254 K.M.2 zich uitstrekkende van 37° 20' N.B. (Kaap Blanco) tot 34° 51' Z.B. (Kaap Agulhas) en van 17° 34' W.L. (Kaap Yerde) tot 51° 16' O.L. (Kaap Guardafui) van Gr.; 2/3 ligt ongeveer op het noordelijk, het overige op het zuidelijk halfrond; Afrika bezit weinig kustontwikkeling, het heeft geen vooruitspringende schiereilanden of diep landwaarts indringende golven. Afrika wordt ten n. begrensd door de straat van Gibraltar en de Middellandsche Zee, ten o. ten z. door den Indischen Oceaan (kanaal van Mozambique, Golf van Aden, straat van Bab-el-Mandeb, Roode Zee, Golf van Suez) en ten xw. door den Atlantischen Oceaan (Golf van Guinea); door de doorgraven landengte van Suez (15 geogr. mijlen breed) is Afrika in zekeren zin verbonden met Azië, door de straat van Gibraltar (3 uren breed) gescheiden van Europa.
Vanwaar de naam Afrika afkomstig is, is onbekend. Na den derden Punischeu oorlog werd het gebied van het oude Carthago door de Romeinen tot een provincie georganiseerd, onder den naam van Africa, onder welke benaming later het geheele werelddeel werd verstaan.Omtrek
De vlakke kust van Palestina zet zich voort langs de noordkust van Afrika en wordt afgebrokeji eerst door het Suez-kanaal, vervolgens door de Nijlmonden, de Groote Syrte, een vrij diep het land indringende golf, en de Kleine Syrte of Golf van Gabes; de voornaamste kustplaatsen aan Afrika’s noordkust van de Aziatische grenzen tot kaap Bon zijn: Refah, Port-Saïd, Damiette, Rossette, Alexandrië, Ben Gazi, Tripolis; van kaap Bon tot Tanger (aan de Straat van Gibraltar) zijn de kusten steil en rotsig; op verschillende plaatsen dringt de Middellandsche Zee het land in (Golf van Tunis, van Bona, van Bougie) ; de westkust van Afrika is van Tanger tot aan Senegambië weer zandig, ongeleed, met duinen bezet; in Senegambië brengen de uitmondingen der groote rivieren (Senegal, Gambia, Rio Grande) eenige verandering in de kust; Opper-Guinea, langs de Golf van Guinea, vertoont weer meestal met duinen bezette, moerassige, ongezonde kusten, successievelijk de Siërra Leona-kust, de Peper-kust, de Ivoorkust, de Goudkust en de Slaven- of wel Oliekust; van de monding van de Niger tot die van de Congo is de kust berucht om hare doodelijke koortsen veroorzakende uitwasemingen; van de Congo tot kaap Negro is de kust in NederGuinea weer steil, en wordt alsdan weer zandig en arm aan water; vrij goed geleed is de zuidkust; verscheidene baaien en inhammen worden hier gevonden; tevens is dit een der belangrijkste punten van het geheele werelddeel (kaap de Goede Hoop, kaap Agulhas of Naaldkaap) met gemiddelde Europeesche beschaving; van hier de oostkust volgende, vindt men tusschen de Algoa- en de Delagoabaai een zeer steile kust met vele inhammen; verder, langs Sofala, Mozambique en Zanzibar weer moerassige, hoogst ongezonde vlakten; geheel anders zet zich alsnu de kust langs het Somalischiereiland voort tot aan kaap Guardafui en de golf van Aden; steile rotsgevaarten stijgen uit zee op, hetgeen zich over het algemeen langs de Roode Zee herhaalt. Het meest noordelijke punt van Afrika is kaap Blanco bij Tunis, het meest zuidelijke kaap Agulhas of Naaldkaap; het meest westelijke kaap Verd, het meest oostelijke kaap Guardafui; de afstand tusschen het uiterste noord- en zuidpunt is 8015 K.M.; de afstand tusschen het uiterste west- en oostpunt is 7630 K.M.
Gebergten, Hoogland
Afrika is het land der hoogvlakten; het geheele grootere zuidelijk deel bestaat uit hoogland; in het n. daalt dit tot een zandig laagland, dat zich echter over het algemeen niet minder dan 300 meter boven zeepeil verheft; in het o. ligt het Abyssinisch hoogland; in het n.w. strekt zich de Sahara uit. De noordrand van Afrika bestaat uit het Barbarijsche Hoogland met den Atlasketen en het plateau van Barka; het westelijk deel der Sahara is een laagvlakte arm aan oasen; het middendeel der Sahara bevat talrijke berggroepen; noordwaarts dringt de Sahara bijna tot aan de Middellandsche Zee vooruit. In het o. van Afrika vindt men het Abyssinisch hoogland, noordwaarts overgaande in het Arabisch woestijnplateau, zuidwaarts zich uitstrekkende tot het Niassa-meer, de hoogste bergtoppen van Afrika vormende (de Kenia, 5500 meter, de Kilimandjaro 5700 meter), oostwaarts, in de richting van den Indischen Oceaan, als het plateau der Somalilanden zich voortzettende.
Van de kust van Neder-Guinea verheft zich de westrand der hooglanden van CentraalAfrika in drie terrassen, ten n. van den aequator nog zeer onbekend; in den noordoostelijken hoek der Golf van Guinea daalt het Cameroengebergte steil af naar den zeekant. Ook de Zuid-Afrikaansche hooglanden hellen af van het binnenland; zij vinden hun laagste punt in het meer Ngami, dat 850 meter boven zeepeil ligt. Ten z. van het laagland van het Ngami-meer strekt zich tot aan de Oranjerivier de heuvelachtige Kalahariwoestijn uit; tusschen den benedenloop der Oranje-rivier en de rivier Koenene ligt het hoogland van Groot-Namaque en Damare; de oostrand van Zuid-Afrika wordt ingenomen door het Drakengebergte; langs de zuidkust van het Kaapland ligt een steil naar zee afdalend laag terras, hetwelk door twee oostwaarts loopende evenwijdige ketens van de vlakte der Karroo wordt gescheiden; ten n. der Karroo ligt een uitgestrekt bergland en voorts tot aan de Oranje-rivier, heuvelachtig hoogland met talrijke tafelbergen. Voorts de bergen op de Afrikaansche eilanden als de piek van Teneriffe, ruim 11000 voet, de pieken van Fernando Po, 10000 voet, een vulkaan op het kaap Verdische^eiland Fogo, 7378 voet; het eiland Madagaskar wordt in zijn geheele lengte doorloopen door het Ambotismenische gebergte.
Eilanden
Ten westen van Noord-Alrika liggen enkele oceanische eilanden van vulkanischen oorsprong: de Azoren of Vlaamsche eilanden (door Portugal tot Europa gerekend), ook wel genaamd Havikseilanden en West-eilanden; zij bestaan uit 5 grootere en 4 kleinere eilanden: San Miguel, 16 vierk. mijlen, hoofdstad Punta Delgrada; Terceira, 11 vierk. mijlen, hoofdstad Angra; Pico, 14 vierk. mijlen, steden Lagez, Magdalena en St. Roca; San Jorge (St. George) 5 vierk. mijlen, steden Velas, Oatheta, Topo; Fayal, 21l% vierk. mijlen, stad Horta; Santa Maria, 2 vierk. mijlen, steden Porto, St. Lorenz; Flores, 2 vierk. mijlen, steden Santa Cruz, Lagez; Graciosa, 11/2 vierk. mijl, Santa Cruz, Praya; Corvo, 1 vierk. mijl, Porto da Casa; hierop volgen Madeira, Porto Santo, Desertos, de Canarische eilanden, 7 in getal, gelegen tusschen 27° 45' en 29° 14' N.B., ongeveer 20 mijlen van Afrika’s westkust, bestaande uit Canaria, 34 vierk. mijlen, hoofdstad Palmas, steden Arucas, Telde-, Guia en de grotten van Atalaya; Teneriffe, 41 vierk.’ mijlen, Santa Cruce, hoofdstad der groep, voorts Candelaria, Laguna en Oratava; Fortaventura, 35 vierk. mijlen; Laucerota, 14 vierk. mijlen; Palma, 14 vierk. mijlen; Gomera, 8 vierk. mijlen; Ferro, 4 vierk. mijlen, waarover een eerste meridiaan getrokken wordt; de Kaap Verdische eilanden (eilanden van het Groene Voorgebergte) gelegen ten zuidweesten 16° 59' noorderbreedte op omstreeks 80 mijlen der voorgaande groep tusschen 14° 48' en ten westen van Kaap Verde, de voornaamste zijn Sant-Jago, 36 vierk. mijlen, steden Porto Brayo, Ribeira Grande; Fogo, met St. Philip; San Joäo of Brava; Mayo, Bonavista, Sal, St. Nicolo, Santa Lucia, St.
Vicente, St. Antonio, benevens de onbewoonde kleinere eilanden Guay, Camera, Chaon en Branca; langs Afrika’s westkust liggen verder de Guinea-eilanden: Fernando Po, Prinseneiland, St. Thomas, Annabon; op 7° 55' Z.B, en 14° 25' W.L. het eiland Ascension met de stad Georgetown; minder ver van de kust verwijderd ligt eenzaam St. Helena onder 15° 55' Z.B. en 5° 43' W.L.; in de nabijheid het onbewoonde kleine Eier-eiland; ten slotte de Ververschings- of Tristan da Cunha-eilanden, 3 in getal, gelegen onder 37° Z.B. en 11° 50' W.L.; de namen zijn Tristan da Cunha, Inaccessible en Nightingale, de beide laatsten zijn onbewoond. Aan de oostkust van Afrika liggen in den Indischen oceaan: Madagaskar, 10500 vierk. mijlen; de Komoren: Johanna of Anjoean, Comoro of Angazicha, Mohilla en Mayotta; de Mascarenen: Bourbon, 100 mijlen van Madagaskar, Mauritius, 120 mijlen oostelijk van Madagaskar, verder, behalve eenige onbeduidende eilandjes: Rodriguez, 80 mijlen oostelijk van Mauritius; de Sechelleneilanden, 30 in getal, gelegen tusschen 3° en 4° Z.B.; het grootste is Mahé, verder Praslin, La Digue, enz.; de Amiranten-eilanden, 11 in getal, waarvan de voornaamste zijn: St. Jozef, Maria Louisa, Alphonso, Boudeus, en eindelijk het eiland Sokotra, 30 mijlen oostelijk van kaap Guardafui, gelegen onder 12° 30' N.B., voornaamste plaats Tamarida.
Rivieren, meren
De grootste rivieren van Afrika zijn de Congo, de Nijl, de Niger, de Sambesi, de Oranjerivier, de Senegal en de Gambia (zie deze onderwerpen); de voornaamste meren zijn het Victoria Nyanza, onder den evenaar, het Tsadmeer in Soedan of Centraal Afrika, het Dembea of Tzana-meer in Abyssinië; in het zuiden "het Ngami-meer (zie deze onderwerpen). *
Klimaat
Er zijn drie groote verscheidenheden van klimaat in Afrika; dat der plateaux, dat van de terrassen die naar de plateaux voeren, en dat der kuststreken. In de Sahara, bijna ontbloot van besproeiing en derhalve ook van plantengroei, met eindelooze zandvlakten, afgewisseld door naakte, weinig of niet begroeide heuvelen of rotsen, wordt de hitte van den dag alleen afgewisseld door de nachtelijke koude, terwijl op het terrasland achter het Siërra Leonagebied een gematigd en gezond klimaat heerscht; achter de Slavenof Oliekust worden heerlijke landstreken gevonden met klimaat van Zuid-Europa; de inboorlingen van den Congostaat noemen hun land het aardsche paradijs. De vlakke kuststreken evenwel, dikwijls blootstaande in de regenseizoens aan overstroomingen, hebben over het algemeen een uitermate ongezonde atmosfeer; de giftige uitwasemingen der tallooze moerassen in de woudrijke kustlanden maken vele streken tot ware oorden des verderfs, broeinesten van doodelijke koortsen, naar verondersteld wordt ontstaande door de inademing der gassen welke zich vormen bij de ontbinding der groote hoeveelheden plantaardige stoffen, door de rivieren meegevoerd en langs de oevers opgehoopt, of in de ondiepe moerasachtige meren achtergelaten; als behoorende tot de meest ongezonde streken moeten genoemd worden Siërra Leona en Gambia, behalve enkele eilanden; op sommige punten hangt de verpeste lucht tot 60 mijlen landwaarts in, doch zij dringt zelden verder dan 30 mijlen zeewaarts en verheft zich slechts tot een hoogte van 400 voet boven den zeespiegel. Tengevolge zijner ligging is Afrika voorts het warmste der werelddeelen; het gedeelte dat op het noordelijk halfrond ligt heeft een hoogere temperatuur dan het gedeelte zuidelijk van den evenaar, wegens de grootere landmassa van genoemd noordelijk deel; en in het noorden behoort het Nijlgebded tot de streken die aan de grootste hitte blootgesteld zijn. Ten opzichte der besproeiing is Afrika gevoegelijk te verdeden in a) het gebied der tropische regens (tusschen 18° N.B. en • den zuiderkeerkring), waar de regentijd intreedt ongeveer ten tijde van den zenithstand der zon, zoodat twee regentijden in de nabijheid van den evenaar zijn te onderscheiden, die op ongeveer 15° N. en Z.B. tot een algemeen regenseizoen ineenvloeien; b) twee woestijngordels, omvattende op het noordelijk gedeelte het Saharagebied en op het zuidelijk dat der Kalahari en de ten westen daarvan gelegen kustlanden; hier vooral is het verschil in temperatuur bij dag: of nacht zeer groot; de temperatuur bedraagt dikwijls des daags meer dan 50° C. en valt des nachts soms tot beneden vriespunt; c) twee subtropische gordels: ten westen der Kaapkolonie en de streken van het Atlasgebergte; deze worden gekenmerkt door winterregens.
Natuurvoortbrengselen
Het plantenrijk biedt in Afrika minder afwisseling dan in Azië of Europa; langs de kusten der Middellandsche Zee evenaart de plantengroei vrij wel die van Zuid-Europa. De tropische streken zijn niet zoo rijk aan soorten als de tropen van ZuidAmerika, doch bevatten menig bijzonder plantengeslacht. Van de kusten langs de terrassen opwaarts naar het binnenland gaan de tropische planten geleidelijk over in die der gematigde zone; hoewel de wouden in geenen deele die van Brazilië evenaren, zijn zij rijk aan bruikbaar hout, inzonderheid aan harde soorten, sommige zeer geschikt voor den scheepsbouw. Hier wordt de Apenbroodboom gevonden, ebbenhout, teakhout en andere soorten; vrij groote uitgestrektheden zijn begroeid met acacia’s; een zekere palmboomsoort karakteriseert verschillende punten van Afrika; de dadelpalm in het noorden is den bewoners van onschatbare waarde, groeiende iin betrekkelijk droge streken en dikwijls slechts omgeven door het woestijnzand; de oliepalm bloeit in de tropische weelderigheid van het westen en levert een gewild handelsartikel; op menig punt der tropische kuststreken wordt de cacaoboom gevonden; groote hoeveelheden aardnoten of aardeikels, arachis hypoyeae, worden gekweekt ter wille der daaruit bereide olie; van de plantenfamiliën der Geraniaceae, der Irideae, der Proteaceae bevat Afrika velerlei geslachten en soorten; het zuidelijk deel levert een groot aantal soorten van heidegewassen; overvloed van soorten der Euphorbiaceae-familie wordt aangetroffen op de meeste punten van het vasteland. Vele voortbrengselen van andere werelddeelen zijn in Afrika geacclimatiseerd; mais en rijst levert Afrika in groote hoeveelheden; een bijzondere graansoort, fundungi (Paspalum exile) genaamd, wordt in het westen verbouwd; andere soorten, teff (Poa Abyssinica) en tocusse (Eleusine Toeusso) geheeten, hoofdzakelijk in Abyssinië; koffie groeit in Afrika weelderig en van goede kwaliteit; tabak en indigo worden met succes verbouwd; katoen slaagde waar het tot nog toe werd beproefd, hoewel bijv. op den rijken, welbesproeiden bodem van Sennaar gemakkelijker dan in Egypte; Kaapstad heeft wijnbergen; suikerriet wordt op verschillende punten van Afrika gekweekt. Uit het dierenrijk vindt men leeuwen en luipaarden, soms ten onrechte tijgers genoemd, hyena’s, jakhalzen en andere geslachten en soorten van de Canina-familie; voorts een olifantsoort, verscheidene rhinocerostypen, den hippopotamus of het nijlpaard, den phascochaerus, vele soorten der apenorde, deze laatste bijzonder in de tropische streken; voorts den .zebra of kaapsohe ezel, de giraffe, de quagga; herten zijn in Afrika vervangen door antilopen, waarvan de kleinere soorten soms in .groote menigte verschijnen en de tuinen in bouwgronden der kolonisten vernielen; de struisvogel is over bijna geheel het werelddeel verspreid; uit de klasse der vogels vermelden wij verder papegaaien en flamingo’s; sommige rivieren en moerassen wemelen van krokodillen; hagedissen, slangen (ook vergiftige) en andere typen van de Reptielen-klasse zijn verre van zeldzaam; schildpadden zijn er in verschillende soorten.
De Sahara is arm aan dieren zoowel als aan planten; voornamelijk leeft aldaar als trek- en lastdier de dromedaris, als zoodanig den menseh onschatbare diensten bewijzende. Van den typus der gelede dieren moeten vermeld worden de tsetse-vlieg, die zeer gevaarlijk is, de sprinkhanen, die een ware landplaag uitmaken, en de termieten.
De kennis van het rijk der delfstoffen in Afrika is nog zeer onvolledig; nog slechts in enkele streken, en dan nog maar op kleine schaal, is sprake geweest van onderzoek der aardlagen; over het algemeen schijnt Afrika evenwel niet uitermate rijk aan mineralen. IJzer wordt echter overal gevonden; in de omstreken van Kaapland zijn koper en lood aanwezig; de rijkdom der goud- en diamantvelden van Zuid-Afrika is bekend; steenkool wordt op vele plaatsen van tropisch Afrika aangetroffen; Egypte levert allerlei soorten bouwsteen; ieder eenigszins uitgestrekt district van Afrika levert zout, behalve Soedan; vooral de Sahara is op enkele punten rijk aan zout; salpeter, zwavel enz. worden verkregen op onderscheidene plaatsen.
Bevolking
Hoewel Afrika dikwijls het „zwarte werelddeel” genoemd wordt, wordt een groot deel der oppervlakte bewoond door stammen die niet tot het Negerras behooren. Gewoonlijk wordt aangenomen, dat noordelijk Afrika tot den zuidrand der Sahara, alsmede het Abyssinisch hoogland, door een aan het Kaukasisch ras verwante bevolking wordt bewoond; terwijl zich in liet uiterste zuiden Europeanen, derhalve ook Kaukasiërs, hebben gevestigd. Als afzonderlijke Zuid-Afrikaansche menschenrassen kunnen de Hottentotten en de Boschjesmannen worden beschouwd, welke het gebied der Kalahari en de omliggende streken bewonen. Overigens wordt Afrika bevolkt door een aantal Negerstammen, die zich in het noorden zoodanig met de Kaukasische stammen hebben vermengd, dat de scherpe grenslijn verloren is gegaan. De Kaukasiërs van Noord-Afrika kunnen worden verdeeld in twee hoofdstammen: de Hamieten en de Semieten; tot de Hamieten behooren de Egyptenaren, de Kopten, de Fellahs, en de volksstammen die vereenigd worden onder den naam van Berbers, n.1. de bewoners der noordelijke staten. De westelijke deelen der Sahara worden bewoond door Moeren; de volksstammen die aan weerszijden van den Nijl worden gevonden zijn Arabieren, die verdeeld worden in ongeveer 50 Bedoeïenenstammen.
De Nubiërs, de Gallas van Abyssinië en de ten oosten der laatstgenoemden wonende Somalis vormen als een overgang van het Kaukasisch tot het Negerras; de Bantoenegers bewonen de omstreken der Nijlmeren en worden gevonden tot aan het gebied der Hottentotten en der Europeesche koloniën in Zuid-Afrika; de Nigritiërs bewonen hoofdzakelijk Soedan. De Hottentotten en Boschjesmannen onderscheiden zich in vele opzichten van het neger type; ook verschillen zij onderling zeer: de Hottentotten hebben een normale lichaamslengte; het is een herdersvolk dat den dwergachtigen Boschjesmanstam zijn jachtgrouden heeft ontnomen om ze den Kaffers en Europeeschen Boeren in te ruimen. Stelselmatig zijn de inboorlingen van Afrika, alhoewel de onderverdeeling in troepen oneindig is, verdeeld in zes groepen (dr. Latham): 1) Negro Atlantidae: zwarte huid, wollig haar, uitstekende wangbeenderen, platte neus, dikke lippen, hoofdzakelijk bewonende West-Afrika, van den Senegal tot den Gaboon, Midden-Soedan en de laaggelegen streken van den Boven-Nijl; 2) Kafir Atlantidae: minder uitstekende wangbeenderen, over het geheel een gewijzigden vorm met instandhouding der hoofdtype van de eerste groep; zij bewonen de streken noordelijk en zuidelijk van den aequator en leven voorts verspreid; 3) Hottentot Atlantidae: een geheel onderscheiden type, de huidskleur is bruin; het haar groeit bosjesgewijs; zij bewoonden oorspronkelijk de zuidelijke deelen van Afrika; zij splitsen zich in twee onderorden: de eigenlijke Hottentotten en de Saabs of Boschjesimannen, welke laatsten kleiner en onrustiger zijn en op lageren trap staan; 4) Nilotic Atlantidae: hiertoe behooren de stammen der Gallas, der Nubiërs, de Bisjari enz.; zij houden zich op in de streken van den Boventot den Midden-Nijl; zij bevolken geheel of ten deele Abyssinië, Adal, Nubië enz. Zij sluiten zich met onmerkbare overgangen aan bij de Koptische en Semitische groepen; 5) Amasigh Atlantidae of Berbers; deze varieeren van het neger- tot het Arabische type; zij bewonen de Atlasstreken, de Sahara, de Canarische eilanden en worden tot in Centraal-Soedan gevonden; 6) Egypt-Atlantidae: vertegenwoordigd door de Kopten en verwant aan de Berbers en de Nubiërs, in andere opzichten aan de Joden en Syriërs.
Wat taal, godsdienst, geschiedenis enz. betreft, raadplege men de onderwerpen Egypte, Abyssinië, Tripolis, Tunis, Algerië, Marokko, Sahara, Senegambië, Soedan, Zanzibar, Madagaskar, Transvaal enz.
Verdeeling
Bijna alle groote mogendheden van Europa hebben koloniale bezittingen in Afrika:
Frankrijk voert, ten minste officieel, gebied over een totale oppervlakte van bijna 8 mill. vierkante kilometer (7.770.000 K.M.2), met een bevolking van 27 mill. zielen; behalve Algerië, Tunis en Maghreb in Noord-Afrika (bijna 600.000 K.M.2) bezit genoemde mogendheid de volgens dekreet van 16 Juni 1895 tot „Afrique occidentale fran<?aise” (Fransch WestAfrika) vereenigde landstreken aan den Senegal, Fransch-Soedan, Fransch Guinea, de Ivoorkust, met hunne ondërhoorigheden, Dahomey enz.; en aan de oostzijde van het werelddeel heeft het de kleine kuststreek Obock, het reusaohtige eiland Madagaskar en het kleine Réunion.
Engeland beheerscht in Afrika een gebied van ruim drie millioen vierkante Engelsche mijlen oppervlakte, in 1900 officieel gespecificeerd als volgt:
Vierk. Eng. mijlen.
Ascension (eiland) 35
Basutoland 10.290
Bechuana-land 162.000
Britsch Centraal-Afrika 289.000
Gambia 69
Goudkust en Lagos 63.570
Kaap-kolonie 225.328
Mauritius en toebehooren 877
Natal 35.000
Niger-Territories 500.000
Oost-Afrika 1.000.000
Rhodesia 750.000
St. Helena (eiland) 47
Siërra Leone 4.000
Uganda 90.000
Zanzibar-protectoraat 625
Totaal vierk. Eng. mijlen 3.130.841
De bezittingen van Duitschland in Afrika beslaan gezamenlijk een oppervlakte van 2 ¼ millioen vierk. K.M., namelijk:
Vierk. K.M.
Togoland 60.000
Cameroon 350.000
Zuid west-Afrika 840.000
Duitsch Oost-Afrika 950.000
De bezittingen van Portugal, bestaande uit Portugeesch Guinea, Angola, Mozambique enz., beslaan tezamen een oppervlakte van 2.126.000 K.M.2; die van Italië (Erythrea, aan de Roode Zee) 247.000 K.M.2; die van Spanje ongeveer 4000 K.M.2.
Behalve de min of meer onafhankelijke inboorlingen-rijken, waaromtrent alle gegevens vaag en uiteenloopend zijn, vindt men in Afrika de volgende staten: Abyssinië, Congo-Vrijstaat, Liberia, Oranje-Vrijstaat, Zuid-Afrikaansche Republiek of Transvaal.
Ontdekking
Met uitzondering der noordelijke streken bleef het bestaan van Afrika, niettegenstaande hetzelve omstreeks 617—601 v. Chr. op last van den Egyptischen koning Neko door Phoenicische zeelieden omvaren werd, onbekend tot op 1416, toen de ontdekkingsreizen der Portugeezen aanvingen met het bereiken van kaap Bajador; in 1418 werd Porto Santo, in 1419 Madeira gevonden; in 1432 werd kaap Bajador omzeild; in 1468 werden de kaap Verdische eilanden ontdekt; in 1484 bereikten de Portugeezen de kust van NederGuinea; in 1486 bereikte Bartholomeo Diaz kaap de Goede Hoop, die in 1497 door Vasco di Gama werd omvaren, welke zeevaarder voorts de oostkust bevoer tot nabij de linie en toen, geholpen door een Arabisch stuurman, in 23 dagen den Indischen oceaan o ver stak en te Calicoet ankerde.
Aardrijkskundige onderzoekingen in Afrika gedurende de 19de eeuw:
1802—11 Pompeiros volbrengt een reis van Angola over Lunda naar Mozambique.
1827—28 Caillé trekt van uit Senegambië over Timboektoe naar Marokko.
1852—54 Livingstone doet een tocht van Kaapstad naar Angola en in de twee daarop volgende jaren een van Angola naar Mozambique.
1860—64 Speke en Grant bereiken van Zanzibar uit, over het Victoria-Nyanza, Egypte.
1865—67 Rohlfs onderzoekt het noordwesten van Afrika, zijn weg nemende van Tripolis over Bornoe naar de Golf van Guinea.
1872—75 Cameron bereist de streken tusschen Zanzibar en Bengoela en
1874—77 Stanley die tusschen Zanzibar en het Congogebied. terwijl
1877—79 Serpa Pinto het zuiden, tusschen Angola en Natal, onderzoekt.
1877—89 Emin Pascha (E. Schnitzer) doet een onderzoekingstocht van Egypte uit over het Albert-Nyanza ‘tot Zanzibar. 1880—86 Lenz, Matteucci en Massari, en Junker doen reizen in verschillende deelen van Noord-Afrika;
1887—89 Stanley doet een reis van het Congogebied over Asöewimi naar Zanzibar.
1896 Moloney onderzoekt Rhodesia benoorden de Zambezi, tusschen Nyassa en den Congostaat. 8 Juni van dit jaar wordt de zendeling-reiziger Morés op den weg van Ghadames, bij El-Ouatia, vermoord. Er wordt een aanvang gemaakt met den aanleg van de spoorweglijnen Port-Natal—Johannesburg en Mombaz—Victoria-Nyanza, en de eerste 200 K.M. van' de lijn Matadeh—Stanley-Pool worden geopend. 23 Juli verlaat een expeditie, onder majoor Marchand, Loango.
1898—99 Verschillende wetenschappelijke reizen worden gedaan: door dr. Karl Oestreich, Schilling®, prof. Fischer (Atlasgebergte-Marokko), dr. Carton (Centraal-Tunesië), Foureau en Lamy (van Algiers naar de oase Air en Soedan), von Grünau (van Caïro naar de Lybische woestijn en de oase Siwah), majoor Marchand dr. Me ver (KilimaNdjaro). dr. Mackinder (Britsch Oost-Afrika), dr. Schlichter, Fourneau (Loango), dr. H H. Müller (eiland Sokotra).