Eigenlijke Loopkevers, Carabid, behoorende tot de familie der Loopkevers (zie Carabidae), omvat eenige duizenden roofkeversoorten, allen gekenmerkt door een sterk ontwikkeld en naar voren uitstekend tongetje aan de onderlip, dat nog dikwijls voorzien is van zijdelingsche aanhangsels of neventongen; overigens zwarte, bruine of blauwachtige, dikwijls metaalglanzige insecten, die slecht of in het geheel niet vliegen, maar snel kunnen loepen; bij eenigen dienen de voorpooten tot graven. Er zijn ongeveer 700 geslachten.
De hier te lande voorkomende soorten behooren tot de geslachten: D-máms (zie ald.), Procrastes (met Prccr. mriacrns, onze grootste aardtor), (bdosotna (zie ald.,. met (bil. s//roplunttrs, een der fraaiste onzer inlandsche kevers), Odaca nlha, Denniria.v, Plajthnis, Cüi'imi, 1 hjsrh tri tts, A/nixodarif/ïns (zie ald.), Diarhrotnas, Uarpalas (met eenige verwante geslachten de groep der 11 a r pali nar, zie ald., vormend), Feronnt, Prnsras, Zahras, A tint ra, Cltlartuas, ('ulal/tas, DnUrhits, Anrhotnrnas (zie ald.), Treehas, PtrmiLlLna. Onder de uitheemsche geslachten is Praritinas, dat der bombardeerkevers, het opmerkelijkste; deze kevers hebben de zonderlinge eigenschap, om, wanneer zij opgejaagd worden, uit den aars met een plof een onaangenaam riekend vocht te spuiten.
