Gepubliceerd op 06-12-2018

ZWALUWSTAART

betekenis & definitie

ZWALUWSTAART, m. (-en), staart eener zwaluw;

— (nat. hist.) naam van den wouw of koningswouw in Groningen; koninginnepage (papilio machaon), eene kapel tot de familie der ridders behoorende;
— (timmerm.) eene wijze van verbinding waarbij het eene einde van een hout als de staart eener zwaluw is uitgesneden en in het einde van een ander gevoegd is, zoodat het eindelingshout aan beide zijden te zien is: halve bedekte zwaluwstaart, waarbij het kopshout slechts aan ééne zijde te zien is; bij den bedekten zwaluwstaart is het kopshout heel niet te zien: de pennen en gaten zijn op ⅔ der houtdikte in elkander gewerkt; schuif- en halve-schuifzwaluw-staart;
— (zeew.) stuik die den vorm heeft van den staart eener zwaluw;
— (vest.) zeker buitenwerk;
— gaspit waarvan de vlam halvemaanvormig is en eenigermate op een zwaluwstaart gelijkt.

< >