Gepubliceerd op 06-12-2018

ZENUW

betekenis & definitie

ZENUW, v. (-en), een dier fijne witachtige draden welke door het gansche lichaam verspreid zijn en de van uitwendige voorwerpen veroorzaakte gewaarwordingen naar de hersenen voeren en aan de spieren enz. den wil overbrengen: zenuwen voor het gevoel; zenuwen voor de bewegingen; in bijna iedere zenuw heeft men een spiertak en een huidtak;

— sterke zenuwen hebben, voor zenuwaandoeningen niet zeer vatbaar zijn;
— slappe, zwakke zenuwen;
— zij kreeg het op de zenuwen, haar zenuwstelsel werkte zonder haar wil;
— zij heeft het op de zenuwen, haar zenuwgestel is aangedaan;
— pees; (fig.) kracht, sterkte : het geld is de zenuw (of ziel) van den oorlog, heeft men geld, dan kan men oorlogvoeren. ZENUWTJE, o. (-s).

< >