ZANDHAVER, v. een plantengeslacht, van de familie der grassen (elymus arenarius), ook zeehaver genoemd; gew. benaming voor de helm (ammophila arenaria), ook vrouwenkoorn en ijle rogge geheeten; (gew.) duist;
...HEUVEL, m. (-s), hooge verhevenheid van zand boven de oppervlakte ;
...HOEN, o. (-ders), (nat. hist.) zeepatrijs (glareola), tot de familie der snippen behoorende ;
...HOK, o. (-ken), bewaarplaats van zand;
...HOOP, m. (-en), verzameling van zand;
...HOOS, v. (...zen), hoos die zand* meevoert: in de woestijnen zijn zandhoozen zeer gevaarlijk.
