ZAADSCHIETING, v. het uitschieten van het zaad (van planten en gewassen); het schieten van het teelvocht;
...SCHIL, v. (-len), harde zaadhuid;
...SCHOP, v. (-pen), schop om daarmede het koolzaad op te scheppen;
...SPIEGEL, m. (-s), zaadspiegel van een stier, eigenaardige vlakken op den balzak waaruit men tot zijne teelkracht besluit;
...STRENG, v. (-en), (ontl.);
...STROOIER, m. (-s), eene soort van zaaimachine;
...TOR, v. (-ren), (nat. hist.) eenige soorten van torren tot de familie der snuitkevers behoorende, waarvan de larven in de zaden van bepaalde planten leven;
...UI,m. (-en), ui dien men in het zaad laat schieten om zaad te winnen;
...VATEN, o. mv. (ontl.) de verschillende vaten in het menschelijk en het dierlijk lichaam waarin het zaad bereid en bewaard wordt;
...VLIES, o. (...zen), (plantk.) vliezige bekleeding van het zaad;
...VLOED, m.,
...VLOEIING, v. (-en),zaadloop;
...VOCHT, o. teelvocht;
...WINKEL, m. (-s), winkel waarin men zaden verkoopt;
...ZOLDER, m. (-s), bergplaats voor zaden.
