WEGMAKEN - (maakte weg, heeft weggemaakt), doen verdwijnen : vlakken wegmaken;
— zoekmaken, doen verloren gaan : die jongen maakt alles weg;
— (drukk.) distribueeren : ge kunt die circulaire wel wegmaken, er moeten geen meer van gedrukt worden;
— (fig.) verkwisten;
— hij werd welgemaakt, bewusteloos gemaakt;
— zich wegmaken, zich uit de voeten maken, een goed heenkomen zoeken.