VOORUITHEBBEN - vroeger hebben : bij die erfenis heeft hij veel vooruitgehad;
— uitsteken boven een ander: hij heeft dit vooruit (in zijn voordeel) dat... hij heeft bij mij een streepje vooruit, ik sta hem iets toe, dat ik een ander niet veroorloof;
...HELPEN, iem. vooruithelpen, helpen vooruit te komen;
...IJLEN,
...JAGEN, voor de anderen uit ijlen, jagen;
...KOMEN, vooraf komen: een schip kwam vooruit; (gymn.) twee passen vooruitkomen, voorwaarts komen;
— (fig.) hij zal wel vooruitkomen, zal wel vorderingen maken, eene mooie betrekking krijgen; iem. vooruitkomen, verder komen dan een ander (eig. en fig.).